In 1906 wordt er aan de Industriekade langs de Zuid-Willemsvaart een gasfabriek gebouwd. De komst van deze gemeentelijke gasfabriek laat de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving zien. De gasfabriek produceerde stadsgas door middel van het koolvergassingsproces. Steenkool werd verhit in een zuurstofarme omgeving, waarbij gassen zoals waterstof, koolmonoxide en methaan vrijkwamen. Dit gas werd vervolgens gereinigd en opgeslagen voor gebruik. Stadsgas werd voornamelijk gebruikt voor straatverlichting, huishoudelijk gebruik en industriële toepassingen. Het gas werd via een netwerk van leidingen naar verschillende locaties in de stad getransporteerd. Weert kreeg daardoor in 1906 een straatverlichting.

In 1930 werd de Weerter gasfabriek onderdeel van het Gasdistributiebedrijf dat mijngas verdeelt. Voor dit mijngas worden de kolen via het kanaal aangevoerd. Met de komst van aardgas in 1968, geleverd door de Gasunie, is de gasfabriek gedoemd te verdwijnen. De karakteristieke gebouwen zijn in de loop der tijd gesloopt. Fundamenten van de gasfabriek werden in 2019 tijdens de bouw van woningen op de plek nog teruggevonden.