‘Weet u, het gaat misschien wel te goed met Nederland’, hoorde ik laatst een van onze leden verzuchten. De opmerking kwam niet vanuit de overtuiging dat vroeger alles beter was (terwijl het feitelijk slechter ging), maar vanuit oprechte zorg over de toekomst.
Ik snap wel waar het vandaan komt. Als het goed gaat, verliezen we de focus en dan komt vanzelf het moment dat het niet meer goed gaat. We zien het in de zorg, het onderwijs en ook bij defensie. Als je niet bang hoeft te zijn voor je buren, heb je geen tanks, F16’s of beroepsleger nodig. Als je geen honger hebt en de schappen van de supermarkt liggen vol, ontstaat de gedachte dat je wellicht met wat minder boeren en tuinders toekunt. Ik heb het op deze plek al eerder gezegd en ik herhaal het nog maar eens: Nederland is niet zelfvoorzienend als het op ons eten aankomt.
We staan aan de vooravond van het besluit onszelf nog wat afhankelijker te maken van een verstoorde wereldwijde voedselketen. U zult mij niet horen zeggen dat we niks hoeven te doen, maar wel dat ‘halveren en importeren’ een slechte slogan is voor BV Nederland. Het is slecht voor onze geopolitieke positie, slecht voor onze werkgelegenheid en ik kan me nauwelijks voor-stellen dat het invliegen en -varen van minder zorgvuldig geproduceerd voedsel de meest duurzame oplossing is.
Als zakenmensen en ondernemers hebben we de verantwoordelijkheid om vooruit te kijken en te investeren in een volhoudbare toekomst. Dat doe je niet ad hoc en in de waan van de dag; daar is visie voor nodig en in dit geval een solide voedselstrategie als fundament onder onze samenleving. Die strategie moet niet inhouden dat we gaan knabbelen aan de basis van de piramide van Maslow. Want zonder stevige fundering bouw je uitsluitend luchtkastelen.
Bas Boots
Directeur Limburgse Land- en Tuinbouwbond