Dat ondernemers bijna per definitie risiconemers zijn, is een bekend gegeven. Vaak is de toewijding waarmee gewerkt wordt net zo vanzelfsprekend. Zelf heb ik van jongs af aan ervaren wat dat betekent. Opgegroeid in een ondernemersgezin weet ik niet beter dan dat er veel en hard gewerkt werd. We hadden daar thuis geen last van. Voor mijn gevoel hebben we onze ouders als kinderen nooit hoeven missen. Naar mate de levensjaren verstrijken, wordt het besef steeds groter hoe waardevol dat is. In figuurlijke zin, maar ook in letterlijke zin is het natuurlijk een zegen.
De onderneming van mijn ouders heeft mij mede gevormd en bovendien het nodige gebracht. Vanwege deze pap-lepel durfde ik bijvoorbeeld zelf al jong de switch naar het ondernemerschap te maken. In onze opvoeding stond ook het principe centraal om goed te zijn voor andere mensen. Daaronder viel ook eventueel personeel. “Als je wil dat mensen goed zijn voor jou, moet je eerst zelf goed zijn voor hen.” Een ogenschijnlijk simpele zin die ik vroeger veel hoorde. Een zin die in veel aspecten van het leven door blijkt te werken. Zelf heb ik nooit personeel gehad. Vrijwilligerswerk is daarentegen iets dat ik altijd in mijn leven heb geïntegreerd.
Vanuit de samenleving klinken geluiden dat het steeds moeilijker wordt om aan vrijwilligers te komen. In deze editie van het Zakenblad lezen we gelukkig dat dit niet voor elke organisatie geldt. De Voedselbank Weert en de Sponsorwinkel Weert kunnen in ieder geval rekenen op een goed gevuld team van vaste en bevlogen vrijwilligers, ook op bestuursniveau. Het is fijn om dat tegengeluid te kunnen laten horen. Wellicht werkt dit inspirerend.
Laten we in ieder geval meer met hart voor mensen ondernemen, ook daar waar het in eerste instantie financieel niets lijkt op te brengen. De “opbrengsten” zouden wel eens groter kunnen zijn dan we ons kunnen voorstellen.
Ellen Kupers
Redacteur Zakenblad