Op 1 november stopt Steven Han als voorzitter van de Raad van Bestuur van Stichting Land van Horne. De interim bestuurder blikt terug op de afgelopen twee jaar. Hierin heeft hij de organisatie proberen voor te bereiden op de toekomst. De uitdagingen in de zorg worden almaar groter: een forse stijging van de zorgvraag en een tekort aan personeel. Het realiseren van woonzorgconcepten is een belangrijk onderdeel van de oplossing.
Tekst: Wesley Hegge
Als hij door het nieuwe kantoor van Land van Horne in de Poort van Limburg in Weert loopt, begint het besef al te komen. “Ik ga een warme organisatie missen. De familiecultuur die er heerst, de mensen die met zoveel liefde dag in dag uit voor de cliënten klaarstaan.”
Organisatie
Steven Han begon in 2018 als voorzitter van de Raad van Bestuur. “Ik woon in Amersfoort en Weert is best een eindje weg. Maar ik woon vlak bij het station en in de trein kun je ook veel werken. Dus ik besloot de opdracht aan te nemen. Het was een interim opdracht, aanvankelijk voor een jaar. Dat zijn er twee geworden. Er werd mij gevraagd om naar de toekomstige uitdagingen te kijken en in beeld te brengen hoe Land van Horne in de omgeving past.”
De omgeving waarin de zorginstelling actief is, bestaat uit vijf gemeenten: Weert, Nederweert, Leudal, Cranendonck en Someren. Verspreid over die gemeenten liggen achttien (woon-)zorgcentra en kleinschalige woonvoorzieningen. Er wordt een breed palet aan (tijdelijke) zorg- en welzijns-diensten aangeboden in zorgcentra, woonzorgcentra en in de thuissituatie. Met 2700 medewerkers is Land van Horne één van de grotere werkgevers in de regio. “Dat valt niet meteen op, want er is geen groot gebouw waarin we gevestigd zijn. We hebben verschillende locaties en onze medewerkers zijn in de wijken bezig. Het was een lang gekoesterde wens om de medewerkers die ondersteunend werk verrichten, en voorheen verspreid werkten, samen te brengen. Dat hebben we gedaan in de Poort van Limburg. Ik ben blij dat de centrale huisvesting inmiddels ingericht is.”
Samenwerking
Wat Han opvalt, is dat het intern een organisatie is waarbij de zorg en ondersteuning goed samenwerken. “En de mensen zijn bescheiden. Dat terwijl de druk op de zorg enorm groot is en het werk ontzettend belangrijk is. Die druk kan beklemmend voelen. In de wijkverpleging en ouderenzorg is het werk zwaar.” Dat werk wordt alleen maar zwaarder. De vergrijzing neemt toe en er is meer zorgpersoneel nodig om te voldoen aan de vraag. “Het beleid vanuit de overheid is dat mensen langer thuis blijven wonen, maar men heeft geen oplossingen hoe we dat moeten doen. Dat is het grote vraagstuk voor de toekomst. We hebben de afgelopen periode als zorg-organisatie gekeken hoe je het initiatief kunt nemen om dat te organiseren met elkaar. Met elkaar, want we kunnen het niet alleen. We willen met andere partijen bekijken welke rol eenieder kan nemen, van woningcorporatie tot gemeente, welzijnsorganisatie en de buurtbewoners.”
Woonzorgconcepten
Er wordt daarom ingezet op het ontwikkelen van woonzorg-concepten. “We hebben hierbij twee gedachten. In een aantal gebieden waar we een verpleeghuis hebben, willen we daaromheen appartementen laten realiseren door een partij. Zodat we de zorg op een veilige manier kunnen leveren. Dat is een soort campusgedachte, met zorg op afroep. Daar hoort eigenlijk ook een buurtsupermarkt bij.”
Het kan vanuit een bestaande locatie, maar ook omgekeerd. Als voorbeeld noemt hij de doorontwikkeling van de wijken Keent en Moesel in Weert. “Hier ga je vooraf nadenken hoe je bij de herinrichting van dat gebied de zorg kan integreren. Als je dat doet, kun je het langer thuis blijven wonen daadwerkelijk waarmaken. De vereenzaming bij ouderen is namelijk groot.” Voor het ontwikkelen zou het volgens Han mooi zijn om juist een mix van doelgroepen in één woonconcept te betrekken. “Samen waarde toevoegen waarbij een wooncorporatie, de zorginstelling en ook de ondernemers het geheel versterken. Dat vraagt om een gezamenlijke visie waarbij ook de vrije woonsector aan bijdraagt. Dat kan heel goed, want het feit dat er goede zorg- en sociale voorzieningen in de nabijheid van een appartement aanwezig zijn, maakt de waarde van het private vastgoed hoger. Dat betekent wel commitment van iedereen en begrip voor ieders belang.”
Campusgedachte
Als voorbeeld van een plek waar de campusgedachte tot zijn recht kan komen, noemt Han het Zorgplein. Op de plek waar tot eind 2017 zorgcentrum St. Maritnus stond, prijkt sinds vorig jaar het nieuwe Zorgplein. “Dit is hét kennis- en expertisecentrum van de stichting. We bieden hier op veel vlakken specialistische zorg. Zo is zorgcentrum Martinus bijvoorbeeld ingericht voor cliënten van verschillende zorgvragen. De appartementen en woongroepen in het zorgcentrum zijn voor ouderen met lichamelijke klachten of dementie, maar zijn ook het nieuwe thuis voor mensen met de ziekte van Huntington.”
Het Zorgplein heeft een intramurale setting, maar vormt tegelijkertijd een ideale kern voor een campusgedachte. “Je zou eromheen appartementen voor senioren kunnen bouwen. Je hoeft er als bewoner niet meteen gebruik van te maken. Maar stel, één van de partners, bijvoorbeeld de man, krijgt binnen een aantal jaren dementie. Dan kunnen ze daar blijven wonen. De man kan af en toe naar de dagbesteding in het Zorgplein. Bovendien is er zorg op afroep als het nodig is. Zo wordt de vrouw ontlast en ga je ook vereenzaming tegen. Ze kunnen met z’n tweeën tot het einde van hun leven in het appartement blijven wonen.”
Zorgmedewerkers
Een grote uitdaging is het toenemende tekort aan zorgpersoneel. “Er komen tekorten, die trend is gaande. Nu werkt al één op de zeven mensen in de zorg. Als we niet beter en anders gaan kiezen, leren en werken, dan moeten dat er in 2040 één op de vier zijn. Ik verwacht veel van de woonzorgconcepten. Dat biedt perspectief. Bovendien zetten we niet alleen veel in op het aantrekken van nieuwe medewerkers, maar ook in het behoud van medewerkers.”
Werkgeluk staat daarom hoog op de agenda. “We willen graag dat iedereen met plezier naar het werk komt. Een goede sfeer is daarvoor van groot belang, daarom stimuleren we het informele contact en de warme familiecultuur. De medewerker krijgt de verantwoordelijkheid om een goede werk-/privébalans na te streven. We zorgen voor voldoende zelfstandigheid, uitdaging en erkenning in de werkzaamheden. Ontwikkelingsmogelijkheden horen hier zeker bij. De leidinggevenden spelen hierin een grote rol. Er is veel contact tussen medewerkers en leidinggevenden. Zij spelen in op de wensen en behoeften en krijgen daarvoor de ruimte.” Ook is het zaak om de juiste medewerker op de juiste plek in te zetten. “Dat levert de meest deskundige zorg op. Daartoe zullen we de zorgprocessen verbeteren. Een nieuwe functie-mix kan hierbij helpen. Medewerkers krijgen ruimte voor ondernemendheid, vernieuwing en innovatie. Alle nieuwe ideeën die bijdragen aan het werkgeluk, juichen we toe. Het zit vaak in de kleine dagdagelijkse dingen.”
Corona
Terugblikkend op zijn periode bij Land van Horne, komt ook de corona ter sprake. “Een periode van veel onzekerheid. In die onzekerheid hebben we geprobeerd het goede te doen. Om verspreiding van het virus aan banden te leggen, werd half maart een bezoekverbod ingesteld bij veertien van de achttien (woon)zorgcentra. Kwartierstaete, Bruggerhof, Aan Stad-thoes en St. Charles wonen mensen zelfstandig en krijgen thuiszorg. Dat bezoekersverbod is misschien nog wel het heftigste geweest. Allereerst voor cliënten en hun mantelzorgers, maar ook voor onze medewerkers die zo gewend zijn om de naaste familie bij de zorg te betrekken en uitgebreid de tijd te nemen voor het afscheid. In tegenstelling tot andere ziektebeelden is de terminale fase heel kort. Voor medewerkers die vaak een langdurige band met hun cliënten onderhouden, was het pijnlijk om te zien dat mantelzorgers heel vluchtig afscheid moesten nemen van hun dierbaren. Om collega’s te ondersteunen, hebben we een speciaal team opgericht en stimuleren we collega’s om gevoelens onderling bespreekbaar te maken.”