BELGISCH-LIMBURG – Het aantal ondernemers dat van start durft te gaan met een eigen zaak, is na het eerdere topjaar 2016 nog verder gestegen in 2017. In 2017 werden in Limburg welgeteld 6.733 nieuwe ondernemingen opgericht. Ten opzichte van de 6.437 getelde starters in 2016 is dit een stijging van +4,60%. Zo blijkt uit de Startersatlas 2018, die vandaag door Graydon, UNIZO en UCM werd voorgesteld. De studie brengt jaarlijks de evolutie van het aantal starters en hun overlevingskansen in kaart volgens regio en sector.
Bart Lodewyckx, gedelegeerd bestuurder UNIZO Limburg: “Het toenemend aantal starters is een goeie graadmeter voor de algemene stemming en het vertrouwen in de toekomst bij de ondernemers. De crisissfeer ligt steeds verder achter ons. En die opklaring wordt op haar beurt opnieuw versterkt door de vele nieuwe ondernemers, die er volop voor gaan en investeren in onze economie. Wat neerkomt op meer welvaart, meer jobs, meer aanbod, meer leven in de brouwerij. Bijna één op tien starters – 9,5 % – neemt al meteen personeel in dienst. De tewerkstellingsstimuli van deze regering hebben hun doel dus niet gemist. Alle andere starters creëren op zijn minst al hun eigen job. Ondanks al dit goede nieuws is dit niet het moment om achterover te leunen, niet voor de bevoegde overheden, maar evenmin voor UNIZO. Ondernemers vormen nog altijd een (te) kleine minderheid in onze samenleving. Er lopen nog teveel mensen rond met ondernemersdromen die ze nooit kunnen of durven realiseren. We moeten hen meer vertrouwen geven en in alle facetten van het ondernemerschap ondersteunen. Met een beter sociaal statuut als belangrijke prioriteit, bovenaan de syndicale agenda van UNIZO.”
Nog nooit meer starters in Limburg
In Limburg stijgt het aantal starters tussen 2016 en 2017 van 6.437 naar 6.733, goed voor een procentuele aangroei van +4,60%. Limburg telde nooit meer startende ondernemers dan in het jaar 2017. Opmerkelijk: ook 2016 was eerder al een recordjaar. Voor een vorig ‘topjaar’ moeten we al teruggaan naar 2007 met toen 6.047 nieuwe ondernemers.
In heel Vlaanderen neemt het aantal startende ondernemingen toe van 49.393 in 2016 tot 52.187 in 2017; de eerste keer dat de kaap van 50.000 Vlaamse starters wordt overschreden. Met de procentuele aangroei van +4,60% doet Limburg het iets minder goed dan gemiddeld in Vlaanderen (+5,66%). Ook in de andere Vlaamse provincies is er een stijging van het aantal starters ten opzichte van 2016, met een procentuele stijging tussen +4,56% (Oost-Vlaanderen) en +6,34% (Vlaams-Brabant). Ter herinnering: de procentuele toename in Limburg tussen 2015 en 2016 was met +9,75% het hoogste van alle Vlaamse provincies; tussen 2014 en 2015 kende Limburg de kleinste toename in Vlaanderen (+1,86%).
Antwerpen telt hoogste absoluut aantal starters
Ondanks het tweede recordcijfer op rij moet Limburg in absolute cijfers alle andere Vlaamse provincies voor laten gaan, met Antwerpen op kop met 15.643 startende ondernemers in 2017 (16,45% van de totale starterspopulatie in België). De provincie Limburg is met haar 6.733 starters goed voor een aandeel van 7,08% van alle starters in ons land.
Als we naar de startersdichtheid gaan kijken, zien we dat de provincie Antwerpen met haar 15.643 starters goed is voor 8,5 start-ups per 1.000 inwoners. Limburg kent een dichtheid van 7,7 starters per 1.000 inwoners, en ligt iets onder het Vlaamse gemiddelde van 8,0. In 2016 bedroeg de Antwerpse startersdichtheid 8,1 en de Limburgse 7,5. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is opnieuw koploper, met 10,5 starters per 1.000 inwoners (12.461 starters in 2017). Het Waalse gemiddelde is 6,8 (24.502 starters) en het gemiddelde voor heel België is 8,4 (in totaal 95.081 nieuwe ondernemingen in heel 2017).
Populairste sectoren: zakelijke diensten, medische vrije beroepen, bouw, detailhandel en immobiliën
Ook het afgelopen jaar bleef de dienstensector het meest populair bij starters. In heel België waren er in 2017 36.922 starters in de dienstensector, wat overeenkomt met een aandeel van 38,83% van het totale aantal starters in België. Binnen de dienstensector zijn de zakelijke diensten (9.537 starters) en immobiliën (7.939a starters) het populairst. Van alle starters in de dienstensector situeert zich iets minder dan de helft in deze 2 subsectoren.
De tweede grootste groep wordt gevormd door de vrije beroepers. Zij hebben een aandeel van 14,79% in het totale aantal starters in 2017, met 14.065 starters. Ruim 2 op de 3 startende vrije beroepers doen dit in een medisch beroep, goed voor in totaal 9.344 starters. Na de dienstensector en de vrije beroepen volgen de bouwsector met een aandeel van 10,32% of 9.812 starters en de detailhandel met een aandeel van 8,66% of 8.235 starters.
Twee op drie starters overleven eerste 5 jaar
Van alle nieuw opgerichte ondernemingen in Limburg in 2013 is vijf jaar later (begin 2018) nog 66,30% actief. Concreet betekent dit dat van de 5.327 opgestarte ondernemingen in 2013 er begin 2018 nog 3.532 actief zijn.
1.795 Limburgse ondernemingen (33,70%) overleefden de eerste vijf jaren dus niet. Opmerking: binnen deze stopzettingen waren er 232 faillissementen; in alle andere gevallen ging het om andere/tijdige stopzettingen van de activiteit, vereffeningen of schrappingen bij de BTW-administratie. Binnen Vlaanderen kennen Vlaams-Brabant (69,27%) en West-Vlaanderen (68,88%) de beste scores. In heel Vlaanderen bedraagt de overlevingsgraad 66,65%, in heel België 66,31%.
Ter vergelijking over een langere periode: van de 74.118 Belgische starters in 2007 is vandaag nog 52,27% actief. Overleeft een startende onderneming de eerste vijf jaar, dan daalt de kans op stopzetting substantieel.
Vrije beroepen hebben hoogste overlevingsgraad, horecasector het laagst
In heel België vinden we de hoogste overlevingsgraad bij de vrije beroepen. Van alle ondernemingen die in deze sector 5 jaar geleden van start gingen (in 2013), is vandaag nog 83,4% actief. Ook de industrie haalt een hoge overlevingsgraad van 80,1%. Van de starters in de groothandel overleeft 79,1% de eerste 5 jaar. In de bouwsector bedraagt het percentage 76,4%.
De laagste waarden inzake overlevingsgraad vinden we bij de horeca: daar overleeft gemiddeld iets meer dan 6 op 10 (60,8%) de eerste 5 jaar, met wel een groot verschil tussen de eet- en drinkgelegenheden (59,7%) en de verschaffers van accommodatie (79,9%). Als we de tijdshorizon verlengen tot 10 jaar (opgestart in 2007), dan overleeft slechts 1 op 3 (36,3%) in de horecasector.
De detailhandel kent het tweede laagste cijfer qua overlevingsgraad, met 64,8% van de starters van 2013 die vandaag nog actief zijn.