De coronacrisis brengt de digitalisering in een stroomversnelling. Maar wil Nederland in de toekomst zijn kenniseconomie behouden en de concurrentie met wereldmachten aan kunnen blijven gaan, moet de versnelling nog een paar tanden hoger. De achterstand is er al. Als we niet onmiddellijk ruim baan geven aan innovaties is de achterstand niet meer goed te maken. Met desastreuze gevolgen voor de concurrentiepositie, ook die van het regionale mkb. Dat betoogt de in Weert geboren en getogen IT-ondernemer Hans van Bommel.
Door Wesley Hegge
‘Als we hetzelfde geld dat gestoken wordt in de aanpak van de coronacrisis uittrekken om te gaan concurreren met China en Amerika, dan maken we van Nederland het nieuwe Silicon Valley. Dan halen we China nog gewoon in. Maar dan moeten we geen tien jaar meer wachten. Ik ben hoopvol, maar we moeten echt wakker worden.’
Hans van Bommel heeft serieuze teksten, hij durft te zeggen waar het op staat. En schroomt niet zijn visie op papier te zetten. Zo voorziet hij met enige regelmaat de media van opinie over besturen en de kwaliteit van informatietechnologie (IT). De ondernemer heeft ook samen met hoogleraar Jo van Engelen een reeks van vier boeken geschreven over wat er mis is in de IT en hoe overheid en organisaties binnen de huidige complexe omstandigheden aangestuurd moeten worden. Hij strijdt voor meer goede en nuttige IT en minder (belasting) geld verspillen aan onzinnige projecten.
Self-driving society
De coronacrisis heeft de digitalisering op verschillende vlakken naar een hoger plan getild. Op verzoek van het Zakenblad geeft Van Bommel zijn visie op de digitalisering en welke kansen dit biedt voor het mkb in de regio. ‘In mijn werk ben ik vooral actief voor grote organisaties en bezig met het digitaliseren van steden. Ik ben een extreme beelddenker en mijn kracht is mijn helikopterview. Samen met andere ondernemers zit ik in bedrijven die zich richten op het autonoom laten functioneren van steden. Hoe zet je robots in? Hoe zorg je ervoor dat een centrum autovrij wordt? Welke rol speelt de energietransitie? Alles komt bij elkaar in de self-driving society, de manier om steden in de toekomst aan te sturen.’
Van Bommel gebruikt die term liever dan het bekende internet of things. ‘Veel bedrijven hebben het over internet of things, een geheel aan apparaten dat via internetverbindingen met andere apparaten of systemen in contact staat en daarmee gegevens uitwisselt. Het mkb gebruikt dit al. Zomaar wat voorbeelden: bij het meten van de luchtkwaliteit in een gemeente, bij het aansturen van licht of het communiceren met containers. Het grote nadeel is dat elk van die bedrijven een eigen netwerk moet aanleggen. Dat is extreem duur. Wat er moet komen is een Open Mesh, een netwerk waar alle bedrijven gebruik van kunnen maken.’
Tekst gaat door onder de foto.
Het 5G-netwerk dat momenteel al bestaat, is volgens Van Bommel niet voldoende om de self-driving society te bereiken. ‘Neem auto’s die autonoom kunnen rijden. Je wilt niet dat de connectiviteit kan wegvallen. Bij 5G kan dat. Je wilt een hogere macht hebben die kan ingrijpen, zoals de noodrem van een trein. De auto’s die nu ontworpen zijn door Tesla en Google hebben geen noodrem. Ze hebben namelijk een centrale verbinding met hun servers en als die verbinding even wegvalt, is het zicht op de auto ook weg.’
Verschil tussen internet en Open Mesh
Een Open Mesh zorgt ervoor dat er altijd connectiviteit is. ‘Het verschil is dat internet niet fysiek aanwezig is. Open Mesh wel. Er wordt als het ware een nieuwe laag in de wereld aangebracht. Daaroverheen gaat ook internet lopen, maar er zitten geen providers meer tussen. Het is open ingericht. Je kunt via de verbinding ook direct met elkaar communiceren, zonder dat het via de server van Google gaat. Een Open Mesh gaat boven een stad hangen als een web en kan daarna worden uitgebreid naar de regio en zelfs landelijk en mondiaal.’
Ondanks alle voordelen van een Open Mesh die hij schetst, wordt het nog nauwelijks ingezet. ‘Met een Open Mesh kunnen bedrijven diensten ontwikkelen waarmee ze weer kunnen concurreren met de reuzen. Het wordt tegengehouden, want dit betekent mogelijk het einde van de Facebooks, Googles en Whatsapps van deze wereld. Met een Open Mesh ontstaat er een transitie waarbij de technologie verschuift van grote bedrijven naar het individu. Het wordt weer de vrijplaats in plaats van het machtsmedium dat het is geworden. De selfdriving society moeten we creëren om ook de democratie dicht bij het individu te krijgen. Het maakt ons onafhankelijk.’
Open Mesh biedt tal van voordelen. Zo is het nodig binnen de energietransitie. ‘De gemeente Weert wil net als veel andere gemeenten in 2040 energieneutraal zijn. Om dat doel te bereiken, worden onder meer massaal zonnepanelen ingekocht. Maar men weet helemaal niet wanneer een stad als Weert CO2-neutraal is. CO2-neutraal betekent niet dat je geen fossiele brandstoffen meer mag uitstoten, het is een combinatie van een compleet hybride systeem met als resultaat nul. Nu is het een richting die je opgaat, maar je kunt niet optimaliseren, omdat je geen gegevens hebt. Wat je moet doen is bijvoorbeeld alle vervoersbewegingen bij elkaar optellen en uitrekenen hoeveel er uitgestoten wordt. Dan kun je bijsturen om het doel te bereiken, door bijvoorbeeld routes aan te passen of extra te investeren in hernieuwbare energie. Nu weet je dat niet, je bent blind aan het investeren. Dit meten binnen ecosystemen begint op stadsniveau, maar je breidt het via Open Mesh uit tot landsniveau zodat je op een bepaald moment kunt vaststellen dat Nederland CO2-neutraal is.’
Nieuwe diensten voor mkb
Als het gaat om digitalisering zijn er nog grote stappen te zetten. ‘De mkb-bedrijven willen graag samenwerken en processen optimaliseren. Door middel van apps en software investeren bedrijven hierin. Dat is goed, maar het kan nog veel beter. Stel, er wordt een nieuw concertgebouw gebouwd. Daar werken verschillende bedrijven aan mee. Die samenwerkingsprocessen wil je optimaliseren. De software die nu gebruikt wordt, is vooral registratief; je moet gegevens toevoegen, waardoor mensen veel administratie moeten doen. Er worden momenteel nieuwe vormen van collaboratiesoftware ontwikkeld. Die software draait het om en stelt het doel centraal: een opgeleverd pand. De software trekt de samenwerkende partijen naar dat doel toe. Mensen hoeven bovendien minder administratie te doen en ze gaan terug naar de core van hun werk.’
Hij noemt dit het reactiveren van werk. ‘Men spreekt over robotisering, maar daarmee zaai je onnodig angst. Mensen denken namelijk dat er door robotisering banen verdwijnen, maar ik ben er honderd procent van overtuigd dat we juist meer banen creëren. Je kunt efficiënter werken, met meer focus. Maar ook het onderhouden van dit soort systemen zorgt voor werkgelegenheid. Het is een compleet nieuwe industrie die in Nederland veel te langzaam uit de startblokken komt. We moeten het anders benaderen. Niet als een angstscenario, maar als een kans. Als hulpmiddelen om ons werk te doen. Automatisering zal zolang wij bestaan nooit de ambachten kunnen overnemen, noch het intieme contact en validatie met de klant of ze goed geholpen zijn.’
Heft in eigen hand
Om versnelling in te zetten, moet er op korte termijn een aantal zaken worden gerealiseerd. ‘Het onderscheid tussen wat nutsvoorzieningen zijn en wat geprivatiseerd moet worden is compleet zoek. Er moet landelijk een Open Mesh-voorziening komen, een basisinfrastructuur waarover men data kan delen. Nu hebben organisaties hun digitale omgeving individueel ingericht, met verschillende software en eigen systemen. Dat maakt data-uitwisseling lastig en hierdoor wordt jaarlijks enorm veel geld verspild.’
Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook bij overheden. ‘Bij overheden is 80 tot 90 procent van wat gerealiseerd is overbodig, als men leert begrijpen hoe het ook kan. Het moet veel beter. Om in het kader van het Zakenblad bij het bedrijfsleven te blijven, geef ik het voorbeeld van de logistieke sector. De bedrijven in deze sector gebruiken allemaal SAP. Logistieke processen, supply chain; het zijn allemaal SAPprocessen. Maar als ze op een gegeven moment een wijziging willen doorvoeren in de pakketten moet de beurs open, want het systeem kan niet makkelijk aangepast worden. Er zit weinig flexibiliteit in. Wat je nu al in Duitsland ziet, is dat de logistiek zelf open systemen maakt, zodat ze weer het heft in eigen handen neemt als tegenwicht tegen SAP.’
Dat moet het mkb in Nederland ook gaan doen. ‘Bedrijven uit dezelfde sector moeten gezamenlijk systemen gaan ontwikkelen en die terugzetten in de markt. De logistieke bedrijven zouden een stichting kunnen oprichten waarmee ze gezamenlijk investeren in eigen technologie. Als je dat combineert met een Open Mesh kan het bedrijfsleven veel efficiënter samenwerken en vooruitkomen.’
Productie moet terug
Volgens Van Bommel zijn alle landen die op dit moment vooroplopen in digitalisering arm. ‘Er is schaarste en dat dwingt ze samen te werken. Estland is het beste voorbeeld. Daar zijn alle overheidsdiensten en de markt met elkaar verbonden. Ze hebben SAP verboden en gezegd: we gaan het zelf doen zodat we geen veelvoud aan onzinnige redundantie opbouwen, alles enkelvoudig uitvoeren en meervoudige gebruiken. De hele overheids-IT kost 300 miljoen euro per jaar. Bij ons is dat 9000 miljoen euro. Estland overbluft ons. Er zijn in Nederland wel initiatieven waarmee organisaties eenvoudig en veilig data kunnen uitwisselen, zoals NLX. We krijgen het echter niet geïmplementeerd, omdat het wordt tegengewerkt door belangen en de bureaucratie.’
Innovatie wordt onmogelijk gemaakt, omdat de mensen aan de macht de technologie niet begrijpen. ‘Ambtenaren houden ontwikkelingen vanuit hun goede bedoelingen tegen. You cannot learn what you think you already know. Dat maakt het zo lastig om hen te overtuigen. We denken dat we het goed doen, omdat we in het paradijs leven. Maar elk jaar verliezen we onze concurrentiepositie verder. Als we de kenniseconomie willen behouden en de concurrentie met de Verenigde Staten en China willen kunnen blijven aangaan, moeten we nu actie ondernemen.’
Essentieel is dat meer harde productie teruggehaald wordt naar Nederland. ‘We moeten beseffen dat er heel veel kennis zit in productie van hoogwaardige technologie en het toepassen ervan. Als je produceert, maak je fouten. Zo leer je, zo kom je verder. Maar we produceren weinig meer en dat heeft grote gevolgen voor de toekomst. De strategie van China is dat ze eerst de productie hebben opgepakt, en nu de kennis volgt. Over twintig jaar kunnen ze echt zonder ons. We moeten de productie terughalen en daarmee ook de kenniseconomie een impuls geven.’
Zijn bespiegelingen klinken niet erg bemoedigend, maar het is gelukkig nog niet te laat om het tij te keren. ‘Maar de ogen moeten open. En alle schroom weg. We staan op een kantelpunt. Als we in dit slakkentempo doorgaan, zijn we er pas in 2080. Dan is het te laat. We moeten afscheid durven nemen van ambtenaren die innovatie tegenwerken en ruimte geven aan engineers en technologen. Zij kunnen ons de weg wijzen, zodat we onze kenniseconomie weer kunnen opbouwen. Anders gaat ook het regionale mkb het onderspit delven in de heftig concurrerende wereldeconomie.’
Over Hans van Bommel
Hans van Bommel werd geboren op 23 juli 1976 in Weert. Hij groeide op in de wijk Fatima en heeft ook een tijdje in Boshoven gewoond. Hij kende een bewogen jeugd. ‘Dat komt omdat ik dyslectisch ben en ADHD heb. Ze wisten op school niet wat ze met me aan moesten en ik werd na twee jaar op een dag-internaat gezet. Ik heb installatietechniek gestudeerd aan de LTS in Weert, waar ik voor het eerst in contact kwam met digitalisering. Ik werkte met meet- en regelinstallaties, die bijvoorbeeld gebruikt worden in stallen.’
Op de MTS in Roermond kreeg hij les van docent Schaapveld. Dat veranderde zijn leven. ‘Hij had vijftien jaar bij Fokker gewerkt. Het bedrijf is grotendeels gestopt in Nederland. Vanuit zijn functie was hij veel bezig met digitalisering en ik heb enorm geprofiteerd van zijn kennis. Tegenwoordig denk je bij digitalisering aan het internet, maar in die tijd ging het om digitaal en analoog en circuits. We brachten wis- en natuurkunde samen met de bits en bytes. De docent heeft me in twee jaar tijd zoveel kennis bijgebracht dat ik tijdens mijn vervolgstudie technische natuurkunde op de HTS in Rijswijk tot het vierde jaar vrijstellingen kreeg. Ze begrepen op de HTS niet wat wij allemaal leerden op de MTS. Wat meneer Schaapveld mij heeft uitgelegd draag ik de rest van mijn leven met me mee. Ik ben hem enorm dankbaar.’
Van Bommel legde een lange weg af, die hem uiteindelijk bij de Universiteit van Amsterdam bracht. ‘De universiteit maakte deel uit van het Nikhef (Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-Energiefysica). Het Nikhef deed onderzoek op het gebied van de deeltjesfysica, de studie naar de elementaire bouwstenen van ons universum. Daar werkte ik mee aan de deeltjesversneller door te programmeren. Ik maakte analoge PID-regelaars digitaal, waarbij PID staat voor proportioneel, integrerend en differentiërend.’
Daarna werkte hij een tijdje in de wereld van de creditcards. Na een dienstverband bij Europay MasterCard Visa (EMV) werd Van Bommel ondernemer. ‘Ik was 26 jaar oud toen ik mijn eigen bedrijf begon. Ik ben nu 44, dus ik ben al een aardige tijd bezig. Inmiddels ben ik betrokken bij zeven bedrijven. Een van de interessantere om te noemen is Privacy Perfect. Daarmee speelden we al in een vroeg stadium in op de privacywetgeving. Met onze software, waar zo’n 150 bedrijven wereldwijd op draaien, beschermen we organisaties en zorgen we ervoor dat ze de regelgeving op de meest efficiënte manier naleven en het vertrouwen van de klanten behouden.’
In het privéleven is Van Bommel gelukkig met zijn vrouw Anna. Hij heeft vier kinderen en na een hele tijd in de Randstad te hebben gewoond, is hij neergestreken in Zutphen. Een aantal keer per jaar reist hij af naar Weert om familieleden op te zoeken. ‘Met een paar vrienden die ook uit Weert komen, heb ik nog altijd goed contact. Tot ik een jaar of 27 was, kwam ik ieder jaar terug om vastelaovend te vieren.’