HAMONT – Debat in het Vlaams parlement over de spoorverbinding Hamont-Weert d.d. donderdag 8 oktober 2020.
Jo Brouns (CD&V) Voorzitter, ik ben geen vaak geziene gast in deze commissie, maar dit is een uitermate belangrijk dossier, niet enkel voor de regio waar ikzelf van afkomstig ben, maar ook voor heel Vlaanderen.
Vlaanderen telt momenteel slechts één internationale grensovergang langs het spoor. De verbinding tussen Hamont en Weert is een tweede opportuniteit. Het spreekt voor zich dat dit cruciaal is voor heel Vlaanderen en in het bijzonder voor de regio in het noorden van de mooiste provincie. Volgens een onderzoek van het actiecomité Vereniging Treinreizigers Vervoer heeft het traject Hamont-Weert een potentieel van achthonderd tot duizend reizigers per dag.
Langs de Belgische zijde zijn al heel wat inspanningen geleverd om dit opnieuw te activeren. In 2014 is het station van Hamont heropend. Momenteel wordt spoorlijn 19, Mol-Neerpelt-Hamont, in toepassing van de Vlaamse spoorprioriteiten geëlektrificeerd. Volgens de laatste informatie zou die lijn in juni 2021 in dienst worden gesteld. Daarnaast zou de NMBS aan een haalbaarheidsstudie werken.
Ook Nederland is die heropening genegen. Dat staat te lezen in het regeerakkoord voor de periode 2017-2021, waarin de realisatie van de verbinding tussen Hamont en Weert is opgenomen. Initieel zijn de kosten van deze werken op 35 miljoen euro geraamd. Ondertussen spreekt een studie van de Nederlandse spoorbeheerder ProRail over een kostprijs van 50 tot maar liefst 150 miljoen euro voor die 8 kilometer.
Minister, in oktober 2019 hebt u me geantwoord dat u het dossier zou opnemen in het 3RX-project, dat een goederenverbinding tussen België, Nederland en Duitsland wil realiseren. Dat is de zogenaamde IJzeren Rijn. Ik heb vernomen dat hierover sindsdien niet meer is vergaderd. Er was een bijeenkomst gepland voor april 2020, maar ten gevolge van de inmiddels zeer gekende pandemie is dit uitgesteld.
U hebt toen verklaard dat de gesprekken zeer moeizaam verliepen. In uw antwoord op een vraag om uitleg van de heer Van de Wauwer hebt u verklaard dat u geen verdere informatie over de verschillende kostenramingen had. Gezien het belang van dit dossier voor Vlaanderen en voor onze regio, Limburg, en gezien de link met de middelen voor de Vlaamse spoorinvesteringen zou ik u een aantal vragen willen stellen.
Minister, hebt u ondertussen meer informatie over het kostenplaatje volgens de haalbaarheidsstudie van de NMBS? Zult u alle mogelijke inspanningen leveren om de heropening van de verbinding tussen Hamont en Weert mogelijk te maken? Zult u zorgen voor een cofinanciering door de Vlaamse overheid? Zult u werk maken van een akkoord met Nederland? Zult u daar bij de federale minister van Mobiliteit op aandringen? Welke acties hebt u tot nu toe ondernomen en welke vooruitgang hebt u ondertussen geboekt? Dreigt de koppeling met het goederenproject 3RX bepaalde zaken niet te vertragen, gezien de moeizame gesprekken op dat vlak? Is het niet aangewezen die dossiers los te koppelen?
Minister Lydia Peeters Wat betreft het kostenplaatje van de haalbaarheidsstudie moet ik u meegeven dat de NMBS ons heeft laten weten dat wij in november de resultaten van de haalbaarheidsstudie mogen verwachten. De NMBS heeft zich ook geëngageerd om dan zeker onmiddellijk het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) te informeren. Ik heb daar dus nog geen informatie over, maar samen met u zijn wij in blijde verwachting en kijken wij uit naar de resultaten.
Wat betreft de inspanningen voor Hamont-Weert en de vooruitgang die daaromtrent zou zijn geboekt: u weet wellicht dat het Vlaamse Gewest al heel wat inspanningen geleverd heeft die bijdragen tot het mogelijk maken van personenvervoer tot aan Weert. Aan spoorlijn 19 Mol-Neerpelt-Hamont worden in het kader van de Vlaamse spoorprioriteiten momenteel belangrijke werken uitgevoerd. Dit omvat het verlengen van perrons en een tweede spoor tussen Neerpelt en Balen-Werkplaats. Dit gebeurt met een Vlaamse cofinanciering van 18,5 miljoen euro. De infrastructuur tot aan Hamont zal naar verwachting tegen juni 2021 klaar zijn. Initieel was de timing dat het zomer 2020 zou zijn, maar vanwege covid is dat verschoven naar juni 2021. Tegen dan zal de NMBS elektrisch kunnen rijden tot in Hamont.
Het Vlaamse Gewest heeft al zijn inspanningen dienaangaande geleverd, maar de werken die nu nog moeten plaatsvinden, zijn de werken op Nederlands grondgebied. In de eerste plaats moet het spoor tot in Weert geëlektrificeerd worden en waar wenselijk moet ook daar een tweede spoor aangelegd worden, dus langs Nederlandse zijde.
Aangezien we op dit ogenblik nog geen resultaten van de studie van de NMBS hebben, hebben we ook nog geen zicht op de kostprijs van de exploitatie tot in Weert. De kosten van de nodige infrastructuurwerken langs Nederlandse zijde zullen in grote mate afhangen van het antwoord op de vraag of Nederland deze verbinding bovengronds dan wel ondergronds wil leggen.
Zodra alle onderzoekselementen bekend zijn, zullen we pas kunnen beoordelen welke volgende stappen verder moeten worden ondernomen om deze verbinding mogelijk tot stand te brengen.
Cofinanciering is hiervoor mogelijk. Wat dat betreft, verwijs ik naar de Vlaamse spoorprioriteiten, waarin L19 Mol-Neerpelt-Hamont is opgenomen. Anderzijds moet ik wel meegeven dat een cofinanciering, gelet op de Bijzondere Wet van 1980, onwaarschijnlijk is. Vlaanderen speelt wat dat betreft vooral een faciliterende rol, maar we blijven in nauw overleg met de federale en Nederlandse overheid. We blijven daar ten volle op inzetten.
Wat betreft de koppeling of de ontkoppeling met het 3RX-dossier, moeten we benadrukken dat een passagiersverbinding tussen Hamont-Weert wel degelijk losgekoppeld is van de besprekingen in de internationale werkgroep 3RX. De huidige investeringen in L19 Mol-Neerpelt-Hamont en de passagiersverbinding tussen Hamont-Weert zijn zeker positief voor 3RX, maar ze hebben evengoed op zichzelf een enorme meerwaarde. Vandaar de loskoppeling. Omgekeerd zou men ook kunnen zeggen dat de ontwikkelingen binnen de internationale werkgroep 3RX de totstandkoming van deze passagiersverbinding zouden kunnen faciliteren en zelfs versnellen. Maar op dit ogenblik zijn ze niet volledig met elkaar verbonden, het ene zou kunnen zonder het andere.
Jo Brouns (CD&V) Dit dossier draagt mijn bijzondere aandacht, hoewel het collega Ceyssens is die dat voor ons allemaal opvolgt. Voor Limburg kan het belang van dat station onmogelijk overschat worden. Het maakt het mogelijk dat men via een Nederlands station vlugger dan via eender welk Vlaams station in het binnenland zal kunnen geraken. Ik was toch wel heel erg verrast door het enorme verschil in kostenraming aan Vlaamse zijde en aan Nederlandse zijde. U hebt daarvoor een aantal mogelijke verklaringen gegeven, maar mijn vragen blijven. Dat moet misschien wel eens van nabij onderzocht worden.
Dan is er het aspect van eerst treinvervoer met mensen en dan met goederen. In dit dossier is dit altijd ons uitgangspunt geweest. Dat wij dit blijven huldigen, kan belangrijk zijn om het project te deblokkeren aan Nederlandse zijde.
Hebt u meer informatie over de Europese steun die Nederland heeft aangevraagd in dit dossier?
De voorzitter
Johan Danen (Groen) Dit dossier volg ik ook van nabij, net zoals andere Vlaamse spoorprioriteiten. Ik heb een paar bijkomende vragen, minister.
U zegt dat het dossier deel uitmaakt van de elf plus twee Vlaamse spoorprioriteiten. Maar ik had begrepen dat vooral de elektrificatie daarvan deel uitmaakt. Valt de doortrekking tot Weert daar ook onder, of het stuk op Belgisch grondgebied, of is het daarvan losgekoppeld?
Mijn tweede vraag is of u met de Nederlandse regering nog contact hebt gehad om dat dossier vlot te trekken. Ik heb de indruk dat men daar een beetje aan het temporiseren is, en als het over spoorprojecten gaat, geeft dat mij weinig hoop. Kan u mij wat meer hoop geven?
Rita Moors (N-VA) Als Limburgs N-VA-parlementslid kan ik deze vraag alleen maar voor 100 procent ondersteunen. Minister, ik vraag u om samen met uw federale collega’s verder in overleg te gaan om snel tot een oplossing te komen.
Marino Keulen (Open Vld) Minister, nu is het belangrijk om de Nederlanders bij de les te houden. Het is al een paar keer benadrukt, en collega Danen weet dat ook, dat wij als Vlamingen in samenwerkingsverbanden altijd iets enthousiaster zijn dan onze Nederlandse collega’s. Tussen Hamont en Weert gaan zij voor eigen rekening moeten elektrificeren. Wij hebben ons deel van het werk nagenoeg afgewerkt. De Nederlanders zullen nu hun kaarten op tafel moeten leggen. Ik herinner u aan andere internationale dossiers, zoals bijvoorbeeld de IJzeren Rijn, de Mijnweg, en alles wat te maken heeft met Spartacus. Daar hebben zij nu wel hun deel aangepakt en zij zijn daarin een magneet voor ons. Maar het heeft toch altijd wel wat voeten in de aarde.
Ook in het federale regeerakkoord wordt naar die grensoverschrijdende spoorwegverbindingen verwezen, onder meer naar Hamont-Weert. Misschien vallen er daar nog wat middelen te rapen. Dit is zo een van die Vlaamse spoorprioriteiten waar we nu als
eerste kunnen ‘deliveren’. Dat is dan weer belangrijk voor u, minister en bij uitbreiding voor de hele Vlaamse Regering, voor uw geloofwaardigheid en als bewijs van uw daadkracht bij het concretiseren van die Vlaamse spoorprioriteiten.
Lode Ceyssens (CD&V) Minister mijn vraag betreft vooral de mate waarin er hierover al overleg met Nederland is geweest. Deze verbinding is destijds, tijdens het overleg tussen de Vlaamse Regering en de Nederlandse regering in Gent, nog eens benoemd, vooral onder druk vanuit Nederlands-Limburg, waar dit dossier heel goed wordt opgevolgd. Is hierover de laatste maanden nog met Nederland overlegd?
In het licht van de Vlaamse spoorvisie hebben we dit altijd als heel belangrijk beschouwd. Toenmalig minister van Mobiliteit Crevits heeft indertijd gevraagd hoe ze als minister van Mobiliteit kon meepraten indien ze zich niet over het federale gedeelte mocht uitspreken. De Vlaamse spoorvisie is een stap in de goede richting. We hebben tijdens de vorige legislatuur enige strijd geleverd om de afspraken te laten naleven. In de Vlaamse spoorvisie zit een heel duidelijk voorstel met betrekking tot cofinanciering in plaats van voorschotten. In die zin ben ik blij te horen dat de N-VA het voorstel nu volledig steunt. Ik denk dat cofinanciering de juiste weg is. Er zijn verschillende protocollen met de federale overheid en met de gewesten afgesloten. Hebt u al overlegd met de nieuwbakken federale minister van Mobiliteit? Indien dit niet het geval is, kan ik u nog een lijstje meegeven met agendapunten die tijdens dat overleg zeker en vast ter sprake kunnen komen.
Minister Lydia Peeters De bijkomende vragen tonen het belang van spoorlijn 19 aan. Dat iedereen hier sowieso unisono achterstaat, is op zich een goede zaak.
Mijnheer Brouns, de kosten werden initieel op 35 miljoen euro geraamd, en dat bedrag is dan enorm opgelopen. Daar kan ik niet veel over zeggen. Het gedeelte dat nog moet worden aangelegd, ligt voor 95 procent op Nederlands grondgebied. Daar zit het verschil in de kosten in de vraag of de lijn bovengronds of ondergronds zal worden aangelegd. Daar kan ik op dit ogenblik nog niet veel over kwijt. Wat het hele kostenplaatje en de haalbaarheid betreft, wachten we gedeeltelijk ook op de NMBS. Die studie zou er in november 2020 moeten zijn.
Ik denk dat de elf Vlaamse spoorprioriteiten gekend zijn. Dat allerlaatste stukje, van Hamont tot aan de grens, zit daar niet echt bij. Aangezien 95 procent van wat nog moet worden aangelegd om in Weert te geraken, op Nederlands grondgebied ligt, is wat van Hamont tot aan de grens moet worden aangelegd, inderdaad maar een peulschil.
We blijven hier tijdens elk overleg met de Nederlandse overheid alleszins op hameren. We hebben al een paar keer overlegd en dit staat telkens op de agenda. Ik wil me zeker engageren om dat tijdens de Vlaams-Nederlandse top op 4 november 2020 zeker weer op tafel te leggen. Gelet op het belang dat iedereen hier eenstemmig vertolkt, wil ik er bij de Nederlandse regering op aandringen dringend werk te maken van de verbinding tot in Weert. Iedereen weet dat de Federale Regering nog niet zo heel lang actief is. Wat dat betreft, moet ik ontkennend antwoorden. Ik heb nog niet met de federale minister van Mobiliteit overlegd. Ik neem aan dat dit binnenkort zal gebeuren. Ook dan zal ik dit dossier zeker weer op tafel leggen.
Jo Brouns (CD&V) Minister, dat ik deze vraag om uitleg stel, toont aan hoe belangrijk dit dossier is voor onze regio, veruit de slechtst ontsloten regio in Vlaanderen. Ik ben blij te horen dat u ook overtuigd bent van het belang van dit dossier en dat u er alles aan zult doen om het dossier op elke politieke agenda te plaatsen waarop u kunt wegen.
U hebt uiteraard een lijstje met dossiers waarvoor u deze legislatuur heel hard wilt gaan en waarop u op het einde van de legislatuur mag worden afgerekend. Ik hoop dat u dit dossier met stip op de eerste plaats zet. Als goede Limburgse politica zult u dit ongetwijfeld doen. Ik reken op de steun van alle Limburgse leden van deze commissie, waar ik het volste vertrouwen in heb, om dit, samen met u, tot een goed einde te brengen.