BUDEL – Er steekt een haas de baan van Kempen Airport over. Niet veel later landt er een zespersoons vliegtuig. Bezoekers van het bijbehorende restaurant De Coockpit bekijken het schouwspel vanaf het terras. Er valt altijd iets te beleven op de luchthaven in Budel, tegen de Belgische grens aan.
Noud (56), Inge (49) en Ruud (54) Fransen brengen hun hele leven al door in deze dynamische omgeving, maar vervelen gaat het nooit. De broers en zus zijn gezamenlijk eigenaar van het luchtvaartbedrijf met vliegschool, het terrein en de onderhoudstak Kempen Aircraft Maintenance. Samen met zus Rian, die niet in het bedrijf zit, groeide het viertal zowat op de luchthaven op. Inge: „We woonden hiernaast. In de weekenden deden we klusjes, zoals het gras maaien – destijds was het nog een grasbaan – en in ruil daarvoor mochten we tien minuten vliegen. Zo hebben we tijdens onze middelbare schooltijd allemaal ons vliegbrevet
gehaald.”
Bulander richt eigen vliegveld op
Vader Willem Fransen, inmiddels 86, maar nog iedere dag te vinden op het vliegveld, heeft zijn fascinatie voor vliegen overduidelijk doorgegeven via de genen. Hij pikte het vliegvirus zelf op in de jaren zestig, toen hij als communicatie-expert werkte bij de luchtmacht. Noud vertelt: „Toen onze vader zijn vliegbrevet had gehaald, wilde hij zoveel mogelijk vluchten maken. Maar de dichtstbijzijnde luchthavens, Eindhoven en Maastricht, werden destijds alleen voor militaire doeleinden gebruikt. Daarom besloot hij zelf een vliegveld op te richten. Hij is een echte Bulander, zoals we dat hier noemen, dus het stond voor hem buiten kijf dat in zijn eigen woonplaats te doen.” Willem is daarnaast ook een slimme zakenman en wist tien hectare grond te bemachtigen. Daar startte hij op 26 juli 1970 onder de naam ‘Luchtvaartterrein Budel’, bedoeld voor recreatievliegers en zakelijk vliegverkeer.
Aanvankelijk bestond de baan uit een grasveld, maar toen de interesse in zakelijke vluchten toenam, was een uitbreiding van de infrastructuur een logische stap. In 1991 werd de baan geasfalteerd en enkele jaren later verlengd van 930 naar 1.200 meter. Naast de start- en landingsbaan is er vandaag de dag een aparte baan waar de vliegtuigen taxiën, een grasbaan voor ultralichte vliegtuigjes (ofwel MLA’s) en een baan waar cursisten de start en landing kunnen oefenen.
Alleskunners
Na hun middelbare opleiding volgden de drie kinderen allerlei verschillende studies. De jongens Ruud en Noud werden beroepsvlieger, maar studeerden respectievelijk ook nog werktuigbouwkunde en bedrijfskunde. Inge deed fiscaal recht. Allemaal bagage waar ze vandaag de dag als ondernemers nog steeds profijt van hebben. Sinds ze het bedrijf overnamen, zo’n twintig jaar geleden, zijn er alleen maar meer opleidingen en cursussen bij gekomen. Inge: „Het is eigenlijk teveel om op te noemen, maar ik zal de belangrijkste opsommen. Wij zijn alle drie Air traffic controller – Noud en ik zijn tevens examinator hiervoor – en brandweermensen. Ruud en Noud zijn vlieginstructeur en tevens examinator. En ik ben ook Safety compliance monitoring manager, dat houdt in dat ik verantwoordelijk ben voor alle certificaties binnen het bedrijf.”
Veiligheid voorop
Al die extra functies komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. De meeste hebben te maken met de veiligheidseisen waaraan een vliegveld en vliegschool moeten voldoen. Maar de familie Fransen gaat vaak nog een stapje verder op dat gebied. Noud geeft een voorbeeld: „Officieel zouden wij hier drie brandweermensen nodig hebben, maar van de vijftien medewerkers hebben er dertien hun diploma. Zelfs de restauranthouder, onze neef Remco Fransen, kan bijspringen als brandweerman. Ook hebben wij twee brandweerwagens in plaats van de voorgeschreven één. Je weet tenslotte maar nooit. We doen alles om voor optimale veiligheid te zorgen.” Dat geldt ook voor de vliegers die hier in opleiding zijn. De PPL (Private Pilot License) is de basis waar iedere piloot in spe mee begint. De EASA, het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, stelt als eis dat een cursist minimaal 45 vlieguren gemaakt moet hebben voordat hij of zij op examen gaat. Bij Vliegschool De Kempen leggen ze de lat een stukje hoger. Inge: „Onze leerlingen hebben meestal zestig tot zeventig uur erop zitten. Wat wij ook extra doen, zijn minimaal drie landingen in het buitenland. Daar werkt het vaak net wat anders. Dit doen we omdat we goeie vliegers willen opleiden, die onder allerlei omstandigheden kunnen opstijgen en landen. Onze schooleisen zijn zwaarder dan die van de EASA. Daar ligt ook onze kracht.”
Een andere sterke kant van Kempen Airport is dat ze als enige relatief kleine luchthaven in Nederland de mogelijkheid hebben van een GPS approach. Dat wil zeggen dat vliegtuigen volledig op basis van hun instrumenten kunnen landen; dit speelt bij slecht weer en in het donker. Normaal gesproken vliegen kleinere machines op zicht (VFR). Het verkrijgen van de IFR-certificatie had de nodige voeten in de aarde. Het duurde twaalf jaar. Vijf personen, inclusief de eigenaren dus, volgden de opleiding tot luchtverkeersleider en de baan werd uitgebreid met instrument-eindnadering.
Geen rijen
Sinds de invoering van de IFR-procedure is het aantal zakelijke vluchten toegenomen. Het is handig als je tijdens een meeting in het buitenland niet voortdurend op de klok hoeft te kijken om ‘voor het donker thuis te zijn’. En ook bij slecht weer kan een zakelijke bijeenkomst buiten Nederland gewoon doorgaan. Bedrijven kunnen een piloot inhuren of zelf iemand laten opleiden tot vlieger. Ook kunnen er toestellen gestald en onderhouden worden. Inmiddels staan er zo’n honderd in de Budelse hangars, waar vader Willem begon met twee. „De populairste zakelijke vliegtuigen van dit moment zijn de DAHER TBM voor zes personen en de Pilatus PC12 voor tien”, vertelt Noud. „Qua brandstofgebruik en prestatie zijn ze heel efficiënt. Je vliegt er vanaf hier in één uur mee naar Londen bijvoorbeeld.” Wat ook gunstig is, is het gebrek aan wachttijden. Hier vind je geen rijen bij incheckbalies of bagagebanden, want die zijn er simpelweg niet. Iemand die buiten Europa vliegt, krijgt uiteraard wel een douanecheck; buiten de Schengenzone gebeurt dit door de marechaussee. Er wordt zeven dagen per week gevlogen, van zeven uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Gemiddeld zijn er tweehonderd vliegbewegingen per dag.
Opkomende zon
De flexibiliteit die Kempen Airport biedt, zou niet mogelijk zijn zonder het hoge arbeidsethos van de Fransens. Noud, Inge en Ruud hebben de afspraak dat er altijd minimaal iemand van hun drieën aanwezig is. Dat houdt soms in dat er werkdagen van zestien uur gedraaid worden of dat iemand zijn vrije dag moet inleveren als er plots een zakelijke vlucht op het programma staat. Inge: „Het combineren van werk en vrije tijd is met ons bedrijf best lastig, maar mede met hulp van ons personeel hebben we nu ieder één dag in de week vrij.” Tegenover de intensieve uren staan mooie momenten die op een alledaags kantoor niet voorkomen. Inge roemt het gevoel van vrijheid. „Als ik hier ’s ochtends vroeg ben en de zon zie opkomen boven de nevel in het veld, dan geniet ik.” Ondanks dat de broers en zus veel op elkaars lip zitten, is er nooit wrevel. „We zijn het altijd snel eens. Ook zullen we elkaar nooit afvallen om een beslissing die de ander gemaakt heeft. We zijn zes handen op één buik.” Of in dit geval: aan
de stuurknuppel.
Dit interview verscheen eerder in ‘Nuance‘ van crowefoederer.nl
Tekst: Babette Margés | Foto: Erik de Brouwer