Ondernemend Limburg bestempelt 2020 als het jaar van de extra versnelling. Dit betekent niet alleen een tandje erbij voor de ondernemers, maar ook voor de verschillende overheden. Deze overheden zorgen namelijk voor de randvoorwaarden. ‘De Limburgse economie staat er in algemene zin goed voor, maar we zijn nooit klaar. De politiek staat aan de lat en daarover blijven we in gesprek’, stelt Léon Faassen, voorzitter van Ondernemend Limburg.
De Limburgse ondernemers zijn de aanjagers van onze economie, onze welvaart en ons welzijn. Zij zorgen onder andere voor werkgelegenheid in de maakindustrie, dienstverlening, innovatie, verduurzaming en gezond voedsel. Volgens Ondernemend Limburg is dit alleen mogelijk door samenwerking, tussen ondernemers onderling, maar vooral ook met provincie, gemeenten en waterschap.
‘We kunnen ons in Limburg gelukkig prijzen met een stabiel provinciebestuur, die de kracht van ondernemers erkent en hier naar handelt. Cofinanciering van de Groeischakelaar en vele andere projecten waar ondernemers, en dus ook de samenleving, wel bij varen’, vertelt Faassen.
De voorzitter van Ondernemend Limburg is optimistisch over het nieuwe jaar. ‘Ondanks alle Haagse stikstof- en PFAS-perikelen staat de Limburgse economie er in algemene zin goed voor. Het is o zo verleidelijk om je, samen met iedereen, een crisis in te praten. Maar Ondernemend Limburg laat zich niet in de put praten. Wij gaan uit van onze kracht als ondernemers en kansen die we samen met onze provinciale en gemeentelijke overheden creëren.’
Aandachtspunten
Volgens Ondernemend Limburg zijn er wel degelijk zaken die beter kunnen en moeten, willen de ondernemers hun werkzaamheden zo optimaal mogelijk blijven uitvoeren. Onder andere de infrastructuur en bereikbaarheid moet verbeteren, stelt de organisatie. Ook internationale werknemers blijft een aandachtspunt.
‘We kunnen alleen blijven ondernemen als we voldoende internationale werknemers mogen verwelkomen en huisvesten, als er wordt geïnvesteerd in de infrastructuur en als er een einde komt aan het stikstofdossier’, legt Faassen uit. ‘Maar in de kern hebben we een sterke uitgangspositie.’