Het laten liggen van kadavers heeft een positieve uitwerking op het functioneren van de natuur. Ook leidt het tot de terugkeer van diersoorten. Zo is de raaf na zo’n anderhalve eeuw teruggekeerd in Limburg.
Toegegeven, het ziet er onsmakelijk uit: een gestorven zwijn dat verorberd wordt door een buizerd. Wandelaars in de bossen die een dergelijk tafereel aantreffen, associëren het vaak onterecht met besmettelijke ziekten. Daardoor hebben zowel dode dieren als de aaseters een slecht imago. En dat moet veranderen.
Nuttig werk
“Gelukkig zien steeds meer mensen dat aaseters en kadavers een essentieel onderdeel van de natuur zijn”, zegt Bart Beekers, ecoloog bij ARK en projectleider van ‘Dood doet leven’. Dat project werd in 2008 opgestart. Drie jaar later werd het ook in Limburg geïntroduceerd. In het project trekken diverse natuurorganisaties samen op om dode dieren, klein én groot, weer een plek te geven in onze natuur. “Een van de resultaten van het project is dat het taboe rond dode dieren langzaam doorbroken wordt”, stelt Beekers. Hij vergelijkt het met de rol van dood hout in de natuur. “In de jaren zeventig werd alles keurig aangeharkt. Dood hout werd met goede bedoelingen weggehaald. Inmiddels weten we beter. Dat hout moet je laten liggen, want allerlei soorten hebben er profijt van.
Kadavers als voedsel
Een overleden dier heeft net als dood hout een schakelfunctie in de natuur. De dood van het ene dier betekent het overleven van een ander. Een kadaver vervult namelijk de rol van een druk bezocht restaurant, waar honderden andere dieren aan de dis schuiven. Van imposante soorten zoals raaf, vos en zeearend tot kleiner grut als aaskevers, vliegen en kledingmotjes.
Hoewel het de goede kant opgaat, zijn er nog te weinig kadavers in de natuur. Beekers schetst drie oorzaken voor het tekort. “De eerste oorzaak is dat paarden en runderen die in de natuur leven en daar een natuurlijke dood kunnen sterven, volgens de wet opgeruimd en ter destructie gebracht moeten worden.” Een andere oorzaak is het populatiebeheer. “In Limburg leven zo’n 4200 reeën. Daarvan worden er jaarlijks 1800 afgeschoten om schade aan landbouwgewassen en aanrijdingen te voorkomen. Het merendeel hiervan wordt opgegeten door mensen.”
De makkelijkste winst valt te behalen bij de derde oorzaak. “Bij elkaar opgeteld worden in Limburg jaarlijks zo’n 400 reeën aangereden. Faunabeheerders en andere professionals van bijvoorbeeld gemeenten die ingeschakeld worden bij verkeersongelukken met dieren beseffen steeds meer dat deze dieren niet opgeruimd, maar in afstemming met terreinbeheerders teruggeplaatst in natuur dienen te worden. Dat levert jaarlijks alleen al 400 extra kadavers van reeën op, een enorme winst.
Mentaliteitsverandering
Om mensen ervan bewust te maken dat dode dieren in de natuur thuishoren, heeft ARK beelden van fotovallen online geplaatst. Daarop zagen al honderdduizenden mensen hoe bijvoorbeeld een bunzing de overblijfselen van een ree opeet. Volgens Beekers leiden deze inspanningen uiteindelijk tot een mentaliteitsverandering. “Mensen erkennen in toenemende mate het belang van dode dieren in de natuur.” Ook wildbeheerders worden betrokken bij het project. “Wij adviseren hen in ieder geval het slachtafval onbedekt te laten liggen nadat ze een dier hebben geschoten zodat aaseters er makkelijk bij kunnen. Verder is het noodzakelijk om loodvrije kogelpatronen te gebruiken. Munitie met lood kan leiden tot loodvergiftiging bij aaseters.”
Terugkeer van diersoorten
In Nederland, België en Duitsland laten voorbeeldprojecten zien dat meer dan honderd soorten vogels en zoogdieren profiteren. In Limburg is de raaf voor het eerst sinds 1870 weer gespot. “Dat is bijzonder, want hele generaties zijn opgegroeid zonder de raaf. Het is de grootste kraaiachtige en leeft met name in de winter en voorjaar van aas.” Beekers verwacht dat in de toekomst ook soorten als rode wouw en zeearend terugkeren naar Limburg als er meer kadavers blijven liggen.
ARK Natuurontwikkeling
ARK verlegt grenzen voor wilde natuur met als resultaat robuuste natuurgebieden waar natuurlijke processen hun gang mogen gaan. Dat levert een grote rijkdom aan landschappen, planten en dieren op. Bovendien genereert die natuur inkomsten voor bijvoorbeeld recreatie, delfstoffenwinning en gezondheid. Vrij toegankelijke natuur is spannend én voorwaarde voor de betrokkenheid van mensen.
© Zakenblad Weerterland & Cranendonck / Wesley Hegge