Buitengebied Nederweert
Buitengebied Nederweert

Ondernemers, inwoners en bezoekers van de gemeente Nederweert werken samen aan een prettige woon-, werk- en leefomgeving. Men wil toegroeien naar een vitaal platteland door nieuwe manieren van denken, originele samenwerkingen en een verfrissende kijk op regelgeving te ontwikkelen. Op die wijze ontstaat een platteland waar iedereen van kan profiteren en van kan leren. ‘Buitengebied in Balans, samen groots, samen doen!’ is een initiatief van de gemeente Nederweert en wordt ondersteund door de provincie Limburg en het gebiedsbureau Weert-Nederweert-Leudal. Ook de LLTB en de Stichting Leefbaar Buitengebied Nederweert zijn betrokken bij het programma.

Wie in het plan van aanpak de lijst van de vele tientallen betrokken partijen doorneemt, denkt ‘dit kan nooit goed komen’. Een proces gedoemd tot democratische verzanding. “Toch werkt het”, zegt wethouder Hans Houtman. “Als je met twee partijen praat die loodrecht tegenover elkaar staan, dan wordt het vaak een twistgesprek en kom je geen stap verder. Door er meer partijen bij te betrekken zoals een Raad van Inspiratie, de GGD, huis- en veeartsen, groenbeheerders, natuurverenigingen enz. zie je dat de scherpe kantjes er vanaf gaan en mensen meer de neiging hebben naar elkaar te luisteren.”
“Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder”, vult beleidsmedewerker Petra Philips aan. Het is volgens haar een lang proces dat met kleine stapjes gaat. Op een aantal vlakken is die vooruitgang zichtbaar, zoals de plannen voor grootschalige mestverwerking op industrieterrein Zevenellen in Leudal, waardoor kleine haarden van stankoverlast op het platteland opgeruimd kunnen worden. Houtman: “We zien ook dat de aanpalende agrarische industrie snelheid maakt met de ontwikkeling van innovatieve apparatuur. Bijvoorbeeld op het gebied van luchtwassers met een afvangcapaciteit van 98%. Als dat in brede kring uitgerold en betaalbaar wordt, boek je vooruitgang.”
Ook de provincie Limburg ziet het agrarische belang en verstrekt subsidies om stallen reuklozer en schoner te maken. “We stimuleren boeren om te innoveren en gebruik te maken van die subsidies. Daar steken we energie in”, aldus Philips. Voor technische innovatie is 2,2 miljoen euro uitgetrokken. In Nederweert maken er dit jaar twee bedrijven gebruik van, beide voor het maximale bedrag van 250.000 euro.

20/80-regel
Het herstel van de balans in het buitengebied betekent o.a. het terugdringen van de geuroverlast en indien mogelijk sanering van echte overlasthaarden. Bij de grote bedrijven zijn de zaken meestal wel goed geregeld, stelt Houtman, maar er zijn ook –vaak kleinere- bedrijven die weinig toekomstperspectief hebben en de boel de boel laten. “Ook hier gaat de bekende 20/80-regel op: een klein deel van de boeren veroorzaakt het grootste deel van de overlast. Als we daar gericht op kunnen sturen, dan winnen we op veel vlakken. Want als je met beperkte middelen aantoonbare kwalitatieve verbeteringen kunt boeken, zal voor een aantal andere ontwikkelingen – pak de schaalvergroting – de maatschappelijke acceptatie waarschijnlijk ook groter worden.”
De gemeente heeft niet op alle terreinen bevoegdheden. Ook Europa, rijksoverheid en provincie maken regels. Philips: “Via provincie en ministerie proberen we de landelijke regelgeving meer aan de maat van Nederweert aan te passen. Ook dat is een klus van lange adem. Ze zien de problemen wel, maar aanpassen is een andere zaak.”
Leidraad voor Nederweert is dat iedere aanvraag uit de agrarische sector een kans op verbetering is. De gemeente kijkt en toetst en gaat altijd het gesprek aan met de adviseur en de agrariër om na de vergunning verbeteringen te realiseren. “De adviseur kent de wet- en regelgeving precies. Maar als je altijd de grenzen gaat opzoeken, kan er een moment komen dat we zeggen ’we willen het niet en doen het niet’. Het is in het belang van de agrariër en de sector om te zorgen dat zaken duurzaam aangepakt worden. Dat inzicht groeit en leidt tot betere samenwerking”, aldus Houtman.
Het zijn met name jonge, hoogopgeleide agrarische ondernemers die weten wat ze willen en voor duurzame oplossingen kiezen. Daarnaast is er een groep die nog enkele decennia vooruit moet, maar het lastig heeft omdat de financiering van hun ambitieuze plannen vaak op weerstand van de bank stuit. Tot slot is er een groep agrarische ondernemers die de financiële middelen noch ambities heeft om te investeren. “Agrariërs willen best wat voor hun omgeving doen, maar er moet ook een boterham verdiend kunnen worden. Ze vragen zich af waarom de rekening altijd bij hen wordt gelegd. Daarom zijn we ook zo blij met de provinciale subsidieregeling”, aldus Philips.

Lege stallen
In de komende jaren stopt een derde van de agrariërs in de regio. Veel gebouwen komen leeg te staan. Het bestemmingsplan van Nederweert biedt binnen bepaalde marges de mogelijkheid om daar een kleinschalig ambachtelijk bedrijfje te vestigen. Er is op het platteland al een aantal timmerbedrijfjes opgestart. “Daar zijn we niet flauw in, maar als ze doorgroeien en willen bijbouwen, dan is dat wel een probleem, en kiest een aantal voor een vestiging op bedrijventerrein Pannenweg.” Het hangt er volgens Houtman ook vanaf wat men in de oude stallen wil vestigen. “Als het aanpalende bedrijvigheid is, bijvoorbeeld een loonwerkersbedrijf, dan moet dat op het platteland kunnen. Dat wil je niet eens op Pannenweg.”
Hoewel de agrarische sector een grote economische factor voor Nederweert is, dient men volgens Houtman te waken voor overconcentratie. “We moeten de balans herstellen. Nederweert kent de hoogste dierdichtheid van Nederland. Dat hoeft geen probleem te zijn, als dat kan in welzijn, met leven en beleving en zonder geur- en fijnstofoverlast. Het is dus steeds zoeken en afwegen tussen wat kan en niet kan. Het provinciale streven is dat in 2025 elke veehouder een lust voor zijn omgeving is. Onze ambitie ligt iets hoger. We zijn ook eerder gestart.”