Impuls voor hippische sport, toerisme en cultuur rond De Lichtenberg
De ondertekening van een gebruiks- en huurovereenkomst tussen Stichting Provisus en de gemeente Weert was een eerste stap om tot een herverdeling van gronden in gebied De Lichtenberg te komen. Provisus geeft openluchttheater De Lichtenberg in bruikleen aan de gemeente, de gemeente verhuurt de sportvelden bij het voormalige Bisschoppelijk College aan Provisus, zodat zij deze velden aan Equestrian Center IJzeren Man (voorheen Dressuur- en Springstal De IJzeren Man) en Springstal Ehrens in gebruik kan geven.
“Provisus denkt subliem met ons mee”, reageert Bjorn van Kessel. Samen met Niels Bax en Yves Houtackers exploiteert hij het Equestrian Center De IJzeren Man. Van Kessel is verantwoordelijk voor de dagelijkse organisatie. Het zijn alle drie oud-medewerkers van de dressuur- en springstal van wijlen Ad Gordijn. Houtackers begon er in 2007 een zelfstandige springstal. In 2010 volgden Bax en Van Kessel. “Yves richtte zich op de springtak, Niels en ik op de dressuurtak en hengstenhouderij. Als we in 2013 niet verder hadden gekund, dan zouden we het wellicht elders hebben moeten voortzetten.”
Door de grondruil beschikt het Equestrian Center nu voor een periode van tien jaar over het manegeterrein en het evenemententerrein van het voormalige College, waardoor ze de exploitatie van het hippisch bedrijf kunnen optimaliseren. “We willen ons profileren als opleidingsbedrijf voor toptalenten in de spring- en dressuursport. Voor zowel paarden als ruiters en amazones van diverse nationaliteiten. Daarnaast zijn wij een paardenfokkerij. Dat is altijd mijn passie geweest: het creëren van nieuwe talenten. We handelen in paardensperma.”
Zowel op het vlak van springen als dressuur hebben we deelnemers aan Olympische Spelen afgeleverd.
Goede naam
Op het complex lopen ruiters en amazones rond uit Finland, Noorwegen, Australië, Verenigde Staten, Mexico en Nederland. De Amerikanen blijven tot eind november. “Het gaat om 45 paarden die periodiek uit de VS overkomen en 25 personen.” Op het Equestrian Center zijn momenteel circa 40 personen van allerlei nationaliteiten werkzaam die tussen de 125 en 150 paarden onder handen hebben. “Manage de IJzeren Man was van oudsher al een begrip”, vertelt Van Kessel. “Zowel op het vlak van springen als dressuur hebben we vroeger deelnemers aan Olympische Spelen afgeleverd. Er is geen enkele stal ter wereld die dat kan zeggen. Op die goede naam bouwen we voort. Qua karakter is er natuurlijk wel wat veranderd: vroeger was het een privéstal voor de sport, voor ons gaat het meer om het economisch belang.”
Hij is zich ervan bewust dat ze de breedtesport niet mogen vergeten. “Dit jaar is het er te laat voor, maar in de toekomst willen we op het evenemententerrein regionale hippische events organiseren. Dat maakt de manege nationaal en internationaal gezien aantrekkelijker.”
Maar groter worden dan de huidige omvang behoort niet tot de ambities, zegt Van Kessel. “Het moet niet boven onze pet groeien. Wel willen we ons verder toeleggen op het exclusievere segment, maar het gevaar van omvallen wordt daardoor natuurlijk ook groter. Dus hoe breder het draagvlak, hoe beter de continuïteit van het bedrijf.”
Yves Houtackers (41) is trainer in het topsegment en heeft veel internationale klanten die hij begeleidt op concoursen. Hij is directeur sportief van het CHIO in Rotterdam en actief in de internationale paardenhandel.
Niels Bax (37), een boerenzoon uit Luyksgestel, is nationaal actief op dressuurgebied.
Op het Equestrian Center De IJzeren Man traint hij veel Nederlandse en Belgische dressuurrijders. Hij is van oor-sprong bouwkundig tekenaar.Bjorn van Kessel (42) is geboren in Nijmegen en studeerde marketing management aan de HEAO in Den Bosch. Hij is afkomstig uit een slagersfamilie. Van Kessels leidt de dagelijkse gang van zaken. Bjorn Niels Bax en Bjorn van Kessel zijn partners.
Toekomst
“Vele regionale hippische ontwikkelingen zijn nog in een aftastende fase”, bekent Van Kessel. “Wat hier allemaal komt, is van allerlei factoren afhankelijk. Wat gaat er bijvoorbeeld met de kazerne gebeuren? Wordt er een hippische invulling met hotel- en opleidingsaccommodatie aan gegeven? Dat zou voor ons bedrijf overigens best voordeel hebben; wij hebben veel klanten uit het westen van het land, die van deze faciliteiten gebruik zouden kunnen maken. Maar als er meer duidelijkheid over komt, weten ook wij waar alle partijen naartoe gaan. Dat wij in toekomstige ontwikkelingen een rol gaan spelen, is zeker niet uitgesloten.”
Een deel van de terreinen van het voormalige College is bestemd voor Springstal Rob en Robbert Ehrens. Zij willen in het gebied een paardenhouderij, stalling voor maximaal 50 paarden, stoeterij en een indoor africhtingshal met trainingsfaciliteiten voor de topsport en de breedtesport realiseren. De springstal van Ehrens zou in het gebied ten noorden van het openluchttheater komen. Van Kessel ziet zijn komst niet als concurrentie. “Het zijn gescheiden bedrijven die op geen enkele manier zakelijk met elkaar verbonden zijn. Als buren is het niet uitgesloten dat er een vorm van samenwerking uit voortvloeit. Met meerdere partijen zelfs. Je hebt in Weert diverse handelsstallen op het gebied van de dressuursport waar we nu ook al mee samenwerken. Op ons eigen terrein hebben o.a. Diederik Wigmans en Christa Kolijn een unit. We zijn allemaal zelfstandige bedrijven, maar werken wel samen.”
In Weert zit veel kennis en expertise op het gebied van de hippische sport
Initiatieven
De samenwerking in de regionale hippische sport kreeg in 2014 een impuls met de presentatie van het Paardensportplan Weert. Hierin wordt de ambitie uitgesproken Weert een koploperpositie te geven in de Limburgse paardensport. Samenwerking tussen ondernemers, paardensportverenigingen en evenementenorganisatoren is daarvoor noodzakelijk. “In Weert zit veel kennis en expertise op het gebied van de hippische sport en het is dichtbevolkt met hippische bedrijven. Een paardensportplan is een goed initiatief, maar er moet wel een uitvoerende partij zijn”, vindt Van Kessel. “Wie pakt de riek vast en begint te hooien? Wij hebben het veel te druk.”
Een initiatief zoals Het Paardenhuis, de vraagbaak voor hippische ondernemers in Weert, vond Van Kessel een schot in de roos. Ook het HCE heeft grote toegevoegde waarde, maar hij plaatst er wel een kanttekening bij. “Het is goed dat er talent gescout wordt en ruiter en paard beter gemaakt worden, maar daarmee treed je in concurrentie met de trainers. Zij zullen op hun achterste benen gaan staan als ze leerlingen moeten afgeven. Hoewel die intentie er niet is, zo voelt het wel. Maar dat een HCE belangrijk is, staat buiten kijf.” De intentie en wil om het belang van het HCE te vergroten zijn aanwezig, maar er is volgens Van Kessel tegenwerking. “Er ligt een initiatief om jonge talenten in een talentenplan omhoog te brengen, samen met trainers, maar dat krijgt geen ondersteuning van de Limburgse KNHS. Terwijl het in Brabant wel mogelijk is en daar als een trein loopt.”
Horeca
Van Kessel is bijzonder blij dat in 2014 alles op zijn pootjes is terecht gekomen. Hij is verknocht aan dit stukje Weert. “Een fantastische locatie, dicht bij het centrum en aan de rand van de bossen. Zoek zo’n locatie maar eens elders. Die vind je niet!” Hij is met een horecaondernemer in gesprek om het restaurant nieuw leven in te blazen. “Op ons terras waan je je in Frankrijk. Met de vele honderden passanten, het internationale publiek dat we hier hebben rondlopen en de hele entourage kunnen we hier een heel mooi stukje Weert creëren.” Volgens hem moet dan wel de Voorhoeveweg een beetje veiliger gemaakt worden. “Dat er nooit ongelukken gebeurd zijn bij Dennenoord is mij een raadsel. Het is nu een racebaan.”