Eind negentiende eeuw bepaalden tientallen schoorstenen de skyline van Tegelen. Dit dorp ontwikkelde zich samen met Maastricht tot een van de eerste geïndustrialiseerde gebieden in Nederland. Met de transformatie van de schoorsteen van Wienerberg aan de Kaldenkerkerweg tot lichtkunstwerk is de regio een landmark rijker. Het Lichtbaken van Venlo herinnert aan een voor velen onbekende, maar bijzondere periode waar we trots op mogen zijn.
Tientallen schoorstenen staken hoog boven de horizon uit. De keramische industrie floreerde in de negentiende eeuw; op het hoogtepunt omstreeks 1890 telde Tegelen maar liefst een dertigtal dakpannenfabrieken.
Bijzondere plek
Wie goed oplet, ziet her en der sporen uit dit rijke industriële verleden. ‘Zo vind je in natuurgebied het Jammerdal diverse smalspoorviaducten’, zegt Peter Thissen, voorzitter van Ondernemend Venlo. ‘Hierover reden zogeheten kleitrammetjes. Het winnen van klei gebeurde in de vorm van dagbouw, de arbeiders zaten op maaiveldniveau te graven. Via trammetjes vervoerde men de klei van de bossen naar de bedrijven in het dorp, waar het als grondstof voor het bakken van onder meer bakstenen en dakpannen werd gebruikt.’
In navolging van Maastricht was Tegelen de tweede plek in Nederland waar een vergaande industrialisatie op gang kwam. ‘In Maastricht richtte Petrus Regout de Koninklijke Sphinx op. Regout handelde al op jonge leeftijd met ondernemers in Luik, waar grote industrieën waren verrezen. België liep wat dat betreft voor op Nederland. Regout dacht: in plaats van het verhandelen van producten, ga ik deze zelf produceren. Hij stampte allerlei bedrijven uit de grond, onder meer kristal-, glas- en aardewerkfabrieken.’
Met de opkomst van de industrialisatie startte ook de zoektocht naar grondstoffen. ‘De klei van Tegelen werd door de Romeinen al aan het begin van onze jaartelling ontgonnen voor het maken van bakstenen, aardewerk en dakpannen. De Romeinen vestigden zich hier vanwege de kleivoorraden en bouwden verscheidene dakpannen- en plavuizenovens. De klei is van dermate hoge kwaliteit dat die zich leent voor allerlei toepassingen. Er zijn in Tegelen ook drie Romeinse begraafplaatsen gevonden. De naam Tegelen is waarschijnlijk een verbastering van het woord tegula, dat dakpan betekent.’
Canoy-Herfkens
De mogelijkheden van de toepassingen van klei prikkelde in de negentiende eeuw opnieuw de ondernemingsgeest. ‘Vanwege de aanwezigheid van de grondstoffen richtten ondernemers in Tegelen fabriekjes op. Er kwamen steeds meer pottenbakkerijen en pannenfabrieken; de keramische industrie begon te floreren. Ook de metaal- en tabaksindustrie namen serieuze vormen aan. Kortom, het bedrijfsleven bruiste.’
Behalve de smalspoorviaducten zijn er diverse prachtige woningen van bedrijfseigenaren bewaard gebleven. Een van de meest in het oog springende overblijfselen is de zeventig meter hoge schoorsteen die op het terrein van Wienerberger aan de Kaldenkerkerweg staat en dateert uit 1942. De schoorsteen werd gebouwd door Canoy-Herfkens Steenfabrieken.
Carel Canoy en Gerard Herfkens stonden aan het hoofd van een onderneming die zich specialiseerde in het bouwen van fabrieksschoorstenen. Die behoefden een speciale steen, namelijk een licht gebogen steen, zogeheten radiaalstenen. Op een gegeven moment was Canoy-Herfkens de allergrootste schoorsteenbouwer van Nederland. De onderneming bouwde tot en met de jaren ‘70 van de vorige eeuw een groot deel van de 11.000 schoorstenen in Nederland, waarvan er nog circa 600 bewaard zijn gebleven.
Maakindustrie
De situatie in de regio is hetzelfde: veel van de schoorstenen zijn door de jaren heen tegen de grond gegaan. Bij de Wienerberger-schoorsteen was het lange tijd de vraag of het bouwwerk gesloopt zou worden. Erfgoedorganisatie BOEi nam uiteindelijk de schoorsteen over voor restauratie en de Venlose kunstenaars Suzanne Berkers en Yvonne Rooding maakten van de schoorsteen vervolgens een lichtkunst-object en communicatietool. Thissen is daar enorm blij mee: ‘Het is een symbool van de Tegelse maakindustrie, een prachtig landmark.’
Thissen benadrukt dat verschillende wereldmarktleiders actief waren in Tegelen. ‘Neem de briefhouderfabriek van Egidius Janssen. Egidius, in Tegelen bekend als ‘Giedje’, werd in 1920 samen met Jos Pereij eigenaar van de Briefhouder Maatschappij Tegelen. Het tweetal werkte vanuit een van de poortgebouwen van kasteel Holtmühle. Vier jaar later begon hij zijn eigen Briefhouderfabriek & Handel aan de Spoorstraat. Omdat de fabriek te klein werd, kwam er in 1939 nieuwbouw aan de Betouwstraat. Het bedrijf was een wereldspeler op het gebied van ordners en ringbanden, maar verloor door de opkomende digitalisering uiteindelijk zijn bestaansrecht.’
Een ander voorbeeld is IJzergieterij De Globe. ‘Die is vooral bekend geworden door putdeksels waarop de naam van de firma te lezen was. Bij dit bedrijf werd van alles gegoten, denk ook aan het binnenste van cv-ketels. De Globe bestaat niet meer. Heden ten dage is de maakindustrie grotendeels verdwenen uit Tegelen.’
Hoewel de maakindustrie nu vooral in Venlo aanwezig is, moet de geschiedenis van de Tegelse industrie levend blijven, zo vindt Thissen. ‘Mensen gaan op vakantie om de geschiedenis van allerlei dorpen en steden te ontdekken, terwijl er dicht bij huis ook een indrukwekkende geschiedenis te vinden is. Gelukkig wordt er steeds meer ingezet op het behoud van industrieel erfgoed.’
Behalve de Wienerberg-schoorsteen zijn er nog de schoorsteen van Canoy-Herfkens bij de afslag van de A73 in Tegelen en de schoorsteen van het Ketelhuis in Steyl. De schoorsteen bij de afslag is in verval en dient op korte termijn gerestaureerd te worden. De schoorsteen van het Ketelhuis is onlangs gerestaureerd.