Wie a zegt moet ook b zeggen. Dat is de belangrijkste stelregel van de Weerter ondernemersfamilie Maas. De tweede generatie geeft met dezelfde vastberadenheid leiding aan Wetron Vastgoed, waarvan de basis werd gelegd door wijlen Jan Maas. Duidelijke afspraken, snel schakelen en vooral elke dag keihard werken voor de klanten.

Door Wesley Hegge

De geschiedenis van het familiebedrijf voert terug naar het woonhuis van vader en moeder Maas. In 1962 werd Wetron (Weerter Transport Onderneming) opgericht. Datzelfde jaar kreeg de tweejarige zoon Paul er een broer bij: Frank. Daarna volgden Christel en Mark. Wetron startte met één vrachtauto. Dat werden er al snel meer. Daardoor moest de onderneming uitwijken naar een andere locatie.

Die werd in 1968 gevonden aan de Graafschap Hornelaan in Weert, waar werd gestart met de bouw van een bedrijfswoning, kantoor en een eigen werkplaats. “Het is nu moeilijk voor te stellen”, zegt Frank. “Maar toen we hier begonnen, waren er maar enkele andere bedrijven. Onder andere Kousenfabriek Nibo en FCF Europa (latere Nedschroef) lagen op het huidige industrieterrein.”

Transport en vastgoed
Het klantenbestand nam toe. Nibo, FCF Europa en Philips maakten gebruik van Wetron, maar ook andere in Weert gelegen bedrijven zoals bijvoorbeeld Keller, Limco en Hoechst (tegenwoordig Trespa). Mark: “We zijn dus van oorsprong een internationaal transportbedrijf. Onze klanten vroegen in toenemende mate naar opslag. Daarom is Wetron Vastgoed in 1980 opgericht door onze vader Jan. Het bedrijfsterrein is in dat jaar uitgebreid met 5500 vierkante meter, met daarop een magazijn van 4000 vierkante meter. Onze klanten werden groter en we zijn samen met hen groot gegroeid.”

Vader Jan, oprichter van Wetron.

Binnen de gemeentegrenzen van Weert staan enkele grote gebouwen van Wetron Vastgoed. Aan de Wetering bevinden zich bijvoorbeeld drie hallen van totaal 8500 vierkante meter. Sinds 1998 wordt de vastgoedtak geleid door de kinderen. Het zijn voornamelijk Paul en Christel die daarin het voortouw nemen. Zij vormen de directie. De bedrijfsfilosofie van Jan, die in 2008 overleed, is nog altijd duidelijk merkbaar. Mark: “Wie a zegt moet ook b zeggen. Dat vinden wij belangrijk. En keihard werken natuurlijk. Voor niets komt de zon op, voor de rest moet je wat doen. Het is misschien wat ouderwets, maar ik geloof daar echt in. En wees niet bang, je mag best het hoofd stoten.” Paul voegt toe: “We zijn opgevoed met de boodschap dat je altijd recht door zee moet zijn. Als je iets doet, moet je het goed doen.”

Tweede generatie
De tweede generatie bouwde de vastgoedportefeuille verder uit. In 2000 vond de bouw plaats van een logistiek centrum (12.500 vierkante meter). Vervolgens werd in 2004 de grond van buurman Crest Suikerwerken aan ge kocht. Daar realiseerde Wetron Vastgoed een bedrijfshal van 2400 vierkante meter en 600 vierkante meter kantoorruimte. Veel klanten van het eerste uur bestaan niet meer. “Als je kijkt naar het aantal arbeidsplaatsen in de maakindustrie ligt dat stukken lager dan vroeger”, zegt Paul. “Veel grote maakbedrijven zijn uit Weert vertrokken.”

Dat heeft ook gevolgen voor het vastgoed. Christel: “Voorheen had je grotere klanten die hun goederen kwijt moesten. Daar bouwden we hallen voor, met lange huurcontracten. Dat is tegenwoordig anders. Je hebt geen contracten meer van tien jaar. Nu is het hooguit voor twee of drie jaar.” Zij spelen in op een veranderende markt. Met succes. “We zitten goed vol”, zegt Paul. “Dat komt ook door de service. Het is niet alleen opslag, maar ook overslag en order pikken. Daarmee kunnen we bedrijven faciliteren.”

Samen op vakantie
De ondernemersfamilie Maas ziet elkaar ook buiten het werk. Frank: “We hebben een landgoed aan de Eindhovenseweg, dat van vader was. Daar verrichten we samen werkzaamheden en onderhoud.” Eerst hadden de broers en zus daar weinig tijd voor. “Maar nu maken we er tijd voor, het is een gezamenlijk project”, zegt Christel. “Ook gaan we geregeld samen op vakantie.” Tot slot is het natuurlijk de vraag of er bedrijfsopvolging komt. “Voor Wetron Vastgoed niet”, klinkt het eenduidig. “Voor de rest van de bedrijven wel.”