Twan van Rooij, bouwhistoricus bij RAAP.

De Paterskerk aan de Biest in Weert kent een indrukwekkende gelaagdheid, beginnend met de resten van het oude kasteel de Aldenborgh uit de dertiende eeuw en oplopend tot in de twintigste eeuw. ‘Er is meer onderzoek nodig om inzicht te verkrijgen in onder meer eventueel aanwezige schilderingen op de muren en gewelven’, zo luidt het advies van bouwhistoricus Twan van Rooij.

Door Wesley Hegge

Twan van Rooij werd geboren en getogen in Leveroy. Op de Philips van Horne (middelbare school) in Weert kwam hij voor het eerst in aanraking met archeologie. Meedoen aan opgravingen, zoals bij Romeinse villa’s en middeleeuwse abdijen, maakten hem steeds enthousiaster. Na de middelbare school koos hij voor een opleiding kunstgeschiedenis en werkte een tijdje als tekenleraar. Toch werd hij al vrij snel daarna archeoloog en bleef kunst een hobby.

Bouwhistorie
‘Inmiddels woon ik in Arnhem en werk ik al jaren in de archeologie. Vervolgens besloot ik, door mijn achtergrond in de kunstgeschiedenis en archeologie, om een post- hbo-opleiding bouwhistorie te volgen, die ik inmiddels heb afgerond. Hierbij was de Paterskerk het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek.’

Opgegroeid in Weert werd hij getriggerd door het feit dat de Paterskerk nog de enige middeleeuwse kerk is die door de oorspronkelijke orde wordt gebruikt. ‘Van slechts 13 van de 57 middeleeuwse kloosters in Nederland is de kerk bewaard gebleven. Daarvan worden nog 8 kerken voor de eredienst gebruikt.’

Van Rooij heeft de bouwgeschiedenis en fasering bekeken in een bouwhistorische verkenning. ‘Om uiteindelijk de monumentwaarde van het complex in kaart te brengen. Er ligt nu een rapport op tafel waarmee getoetst kan worden en eventuele keuzes gemaakt kunnen worden in het kader van restauraties en verbouwingen. Mijn advies luidt om bij ingrepen aan het rijksmonument, de Paterskerk te beoordelen aan de hand van mijn bouwhistorische verkenning en een vervolgonderzoek uit te laten voeren.’

Dynastieke grafkerk van de graven van Horne
De oorsprong van de Paterskerk was de Aldenborgh, het eerste versterkte huis/burcht van de graven van Horne, gebouwd omstreeks 1250. In de 15e en 16e eeuw was dit het bestuurscentrum van de macht in deze (grensoverschrijdende) regio. Graaf Jacob I van Horne (1433-1488) schonk zijn oude burcht in 1461 aan de minderbroeders franciscanen. In 1471 besloot hij als kloosterling in te treden bij deze religieuze orde. Graaf Jacob I van Horne (1433-1488) ligt samen met zijn zoon graaf Jacob II van Horne (1471-1501) begraven in een grafkelder in de Paterskerk. Ook graaf Jan van Horne (1531- 1540), broer van graaf Jacob III, is begraven in de Paterskerk, en wel op het hoogkoor. Graaf Jan is de stiefvader van Philips de Montmorency (1525-1568), graaf van Horn en heer van Weert.

‘Dat de graven van Horne niet alleen voor Weert en het graafschap Horn van belang zijn, blijkt wel uit het wapen van Limburg. Op het derde kwartier van het wapen zijn de drie hoorns van de graven van Horne afgebeeld. Het wapen van Limburg is een afspiegeling van de staatkundige wordingsgeschiedenis van deze provincie.’

Op basis van historische gegevens, bouwsporen en dendrochronologisch onderzoek is er een bouwfasering op te stellen. ‘De huidige structuur van het kloostercomplex gaat terug op de 15e- en 16e-eeuwse verschijningsvorm, zoals zichtbaar op de kaart van Jacob van Deventer. In latere fases is er sprake van verbouwingen, uitbreidingen en restauraties. Bij de kloosterkerk is er sprake van het snel opeenvolgen van de verschillende (sub)fases, vooral in de 15e en 16e eeuw.’

Barok interieur
Tussen de hoofdbeuk van de kerk en het koor bevindt zich de koorafsluiting. ‘Het uit Antwerpen afkomstige doksaal (een houten of stenen wand die in de kerk een schip scheidt van het priesterkoor) dateert uit 1691 en is een voorbeeld van een koorafsluiting met afgesloten wand. De wand wordt slechts doorbroken door een portaal waar links en rechts altaren tegenaan gestaan hebben. Boven het portaal bevindt zich een orgel en aan de koorzijde bevindt zich over de hele lengte een balustrade. In Nederland zijn geen vergelijkbare barokke doksalen aanwezig. Het enige overgebleven voorbeeld van dit type doksaal in Vlaanderen bevindt zich in de Sint Jacobskerk in Antwerpen. In 1895 is het doksaal ontdaan van zijn gemarmerd uiterlijk.’

Het hoogaltaar in het koor is een barok portiekaltaar uit het laatste kwart van de 17e eeuw. ‘Het altaar is een typisch voorbeeld van een portiekaltaar uit een Vlaamse traditie met een sculpturale vaststaande omlijsting die bestaat uit zuilen die een hoofdgestel schragen. Bovenaan, geflankeerd door twee engelen, prijkt het beeld van de patroon van de kerk: de heilige Hieronymus. In het midden van het altaar is in een omlijsting een schilderij geplaatst. De beelden van de H. Bonaventura (links) en de H. Bernandinus van Siena zijn gemaakt door Maximiliaan Labee in 1646. Bij het altaar wordt gebruik gemaakt van wisselaltaarstukken. Dit was wijdverbreid in Zuid-Nederland tijdens de barokperiode.’

De oorspronkelijke altaarstukken zijn verdwenen. ‘Het huidige altaarstuk is een kopie van de Kruisafneming van Rubens uit de Onze-Live-Vrouwekerk in Antwerpen en werd in 1891 geschilderd door pater Gonsalvus van den Bergh. Een tweede schilderij is een voorstelling van de Tenhemelopneming en werd aangeschaft in 1882. Boven het altaar is een ruimte waarin het andere schilderij zich bevindt. Aan de onderzijde van deze ruimte bevindt zich 17e-eeuws stucwerk met een patroon van geometrische vormen in een golvend karakter. In het midden is een afbeelding van een engel met de zon op de achtergrond zichtbaar. Het patroon heeft overeenkomsten met laat-17e-eeuwse stucplafonds, zoals het stucplafond van kasteel Deurne, Hof van Zevenbergen in ‘s-Hertogenbosch en de synagoge van Sittard.’

Muur- en gewelfschilderingen
In het archief van de prinsen van Caraman-Chimay zijn tekeningen te vinden gemaakt ten behoeve van een proces tussen prinses Magdalena van Chimay, vrouwe van Weert. ‘De wapenschilden van de stad Weert en de familie Van Horne met daartussen jaartal 1532 waren te vinden op het gewelf direct voor de ingang van het koor. Twan van Rooij: ‘Het zou mijn aanbeveling zijn om onderzoek te laten doen om inzicht te verkrijgen in eventueel aanwezige schilderingen op de muren en gewelven. Dit soort schilderingen zijn namelijk bekend van andere kerken uit eind 15e/begin 16e eeuw (vergelijk de Sint Martinuskerk in Weert) en in vergelijkbare kloostercomplexen in Nederland (zie de Broerenkerk te Zwolle).’

Unieke ontdekking van laatgotische kloostercellen
Bijzonder aandacht verdienen ook de ruimtes die zich bevinden tussen de zijbeuk van de kerk en de pandgang van het klooster. ‘Deze ruimtes zijn letterlijk jarenlang over het hoofd gezien. Op basis van de gewelven met laatgotische kernmerken dateren deze ruimtes uit de bouwtijd van het klooster. Vermoedelijk gaat het om laatgotische kloostercellen van net na 1500. Dit soort cellen zijn nergens in Nederland meer aanwezig. Er zijn meerdere bouwsporen aanwezig, mogelijk nog van kasteel de Aldenborgh, bestaande uit bogen van waarschijnlijk mergelblokken en restanten van een rondboogfries van baksteen.’

Word donateur

Een rijksmonument zoals de Paterskerk moet voortdurend gerestaureerd worden. Deels worden deze kostbare restauraties met rijkssubsidie en provinciale subsidie gefinancierd. Maar 35% van de restauraties moet door stichting Paterskerk de Biest zelf gefinancierd worden. Alleen met uw steun kunnen we het gebouw voor Weert en omgeving bewaren. U kunt ons helpen door een bijdrage te storten via IBAN NL16 INGB 0662 8662 07. Stichting Paterskerk de Biest heeft sinds 1-1-2009 de ANBI-status; giften gedaan aan Stichting Paterskerk de Biest zijn aftrekbaar van het belastbaar inkomen doordat de instelling aangemerkt is als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI).