In deze rubriek gaan we op zoek naar verhalen uit het industriële verleden. Dit keer de Wertha brouwerij, opgericht door Jos Mathijsen. Hij leerde het brouwersvak in Duitsland, waar een revolutie op het gebied van brouwtechniek op gang was gekomen. De Weerter brouwerij nam verschillende concurrenten in de regio over. Uiteindelijk was het de beurt aan de Wertha zelf om overgenomen te worden door De Oranjeboom.
De zussen Brigitte (1959), Diana (1960) en Nicole (1964) zijn de kleinkinderen van Jos Mathijsen (1889-1964). Hun vader Rolf (1930-1987) was de laatste familiedirecteur van de Wertha brouwerij. De drie zussen waren als kinderen te jong om zich iets te kunnen herinneren over de brouwerij. Bart Verspagen, hoogleraar Internationale Economie
aan Maastricht University, dook in de geschiedenis van de Weerter brouwerij en tekende het volgende verhaal op.
Brouwtechniek
Aan het begin van de twintigste eeuw telde Weert brouwerijen met de welluidende namen De Valk, De Ster, De Kroon, De Nijverheid, Het Slot, Sint Jan en Het Wapen van Weert. Brouwerij De Ster, gelegen aan de Hogesteenweg, op de hoek van de Oelemarkt, zou de wieg worden voor de latere Wertha brouwerij. De Ster was eigendom van het ondernemersduo Hub Coolen, die ook directeur was, en Constant Janssens-Wadeleux. Toen Coolen stierf, werd André Loix, zoon van een kantonrechter, benoemd tot medefirmant.
Deze periode werd gekenmerkt door snelle technologische vooruitgang in het brouwersvak. Terwijl na de industriële revolutie vooral in Engeland nieuwe technieken werden ontwikkeld, kwam in de laatste decennia van de negentiende eeuw in Duitsland een ware revolutie op het gebied van brouwtechniek op gang. De revolutie stoelde op twee principes: een beter chemisch begrip van het brouwproces en het toepassen van lage gisting. Het laatste werd onder meer mogelijk gemaakt door het toepassen van nieuwe koelinstallaties. Duitsland werd op deze manier de standaard voor brouwers die technologisch voorop wilden lopen.
In Weert was het de medefirmant van De Ster, Constant Janssens, die in deze ontwikkelingen toekomst zag. Hij stuurde een 19-jarige neef, Jos Mathijsen, naar Duitsland om zich op de hoogte te stellen van de nieuwste methodes. Een jaar, in 1909, later was hij terug in Weert en werd hij directeur van een nieuw opgerichte brouwerij: de Wertha. De Wertha brouwerij opereerde vanuit een nieuw pand langs de Zuid-Willemvaart. Geheel in lijn met zijn Duitse ervaringen besloot Jos Mathijsen de bouwtekeningen te laten vervaardigen door architect Aug. Grimm uit Keulen. Enkele jaren na de start van de nieuwe brouwerij trad Constant Mathijsen, broer van Jos, toe tot het partnerschap.
Uitbreiding
Terwijl de Wertha technologisch gezien ten opzichte van de andere Weerter brouwerijen vooropliep, was volgens Jos Mathijsen vooral het opbouwen van een klantenkring de grootste uitdaging in de beginjaren. De beide broers investeerden hierin veel van hun tijd. Constant nam Weert voor zijn rekening, terwijl zijn broer de buitengebieden voor zijn
rekening nam. Op deze manier breidde de Wertha haar afzetgebied uit tot Roermond en Posterholt en werd er al voor de Eerste Wereldoorlog naar België (onder meer naar Maaseik) geëxporteerd. Per fles kostte het Wertha bier destijds drie cent.
De brouwerijsector was al langere tijd aan een concentratie-tendens onderhevig, die ervoor zorgde dat er steeds minder bedrijven overleefden. Voor de toepassing van de nieuwe technieken en de lage gistingsmethode waren immers omvangrijke investeringen nodig,
bijvoorbeeld omdat het bier van lage gisting langer moest rijpen en omdat de koelinstallaties duur waren.
Tegen de stroom in
Ondanks de moeilijke periode begon na de Eerste Wereldoorlog de grootste bloeitijd van de brouwerij. Het bedrijf werd omgevormd tot een Naamloze Vennootschap. Er kwam zelfs een aparte N.V. Export Bierbrouwerij Wertha. De productie groeide, onder andere door de
overname van enkele brouwerijen in Beesel, Stevensweert, Swalmen, Thorn en Wessem. Een strategische beslissing die goed uitpakte was het besluit om niet mee te doen aan een prijsafspraak die door de landelijke Brouwersbond werd gemaakt. Het doel van deze afspraak was om onderlinge concurrentie tussen brouwerijen tegen te gaan en de prijs van het bier op deze manier kunstmatig hoog te houden. Jos en Constant Mathijsen bleven in Weert en omstreken voor een lagere prijs leveren. Ondanks een boycot door de Brouwersbond besloten de Weerter kasteleins, eveneens georganiseerd in een bond, de Wertha trouw te blijven, hetgeen in een jarenlange samenwerking resulteerde.
Aan de concentratietendens kwam echter geen einde. Uiteindelijk was het de beurt aan de Wertha zelf om overgenomen te worden. Dit zou een langzaam proces worden, dat echter reeds in 1934 werd ingezet, toen de gebroeders Mathijsen besloten om een samenwerkingsverband aan te gaan met de Rotterdamse brouwerij Oranjeboom. Dit bedrijf stond nationaal en internationaal bekend om zijn vooruitstrevende technologie en had zelfs een laboratorium waarin onderzoek gedaan werd om de kwaliteit van het bier te verbeteren. Oranjeboom was beduidend groter dan de Wertha en kon het Weerter bedrijf met raad en daad bijstaan.
Overname
Enkele jaren nadat de belangengemeenschap was aangegaan schreven de Rotterdammers bijvoorbeeld een rapport van vijf pagina’s waarin ze een aantal maatregelen uiteenzetten waarmee de houdbaarheid van het Wertha bier verlengd kon worden. Aanbevolen werden onder andere veranderingen in de ventilatie en koeling van de gistkelder, verbeteringen in de pekkerij en wasserij (waar de teruggekeerde vaten behandeld werden), de aanschaf van een pasteuriseerapparaat en het installeren van een lage druk stoominstallatie om infecties tegen te gaan. Met deze voorstellen waren aanzienlijke kosten gemoeid: bijna 17.500 gulden.
De samenwerking met De Oranjeboom werd steeds inniger en er was in toenemende mate sprake van Rotterdammers die naar Weert verhuisden. In 1947 werd H.J.M. Vissers in Weert als onderdirecteur benoemd, met de bedoeling dat hij te zijner tijd Jos Mathijsen zou opvolgen. Ook de brouwmeester, A. Oudenaarde, was iemand uit de Oranjeboom brouwerij. In 1915 begon deze oude rot in het vakals hulpje in de bottelarij. Bij zijn 50-jarige dienstjubileum was hij brouwmeester in Weert, terwijl hij ondertussen alle kneepjes van het vak in de Rotterdamse brouwerij had geleerd. Dat er vanuit de Weerter hoek toch ook weerstand werd geboden tegen de Rotterdamse invloed bleek toen Jos Mathijsen in 1962 op 73-jarige leeftijd met pensioen ging. Terwijl Visser vanuit Rotterdamse hoek de meest voor de hand liggende kandidaat voor opvolging was, werd het uiteindelijk toch een telg uit het Weerter geslacht Mathijsen: Rolf, de zoon van Jos volgde zijn vader op. In 1964 werd echter alsnog Visser als directeur benoemd.
Het proces van verdere integratie was echter onafwendbaar, en in de jaren zestig verdween Wertha als een zelfstandig merk. In Weert brouwde men voortaan Oranjeboom bier. In 1969 volgde uiteindelijk de genadeslag: Oranjeboom kondigde aan de Weerter vestiging te sluiten. Elf werknemers waren nog over. Aan hen werd de gelegenheid geboden om in een andere Oranjeboom vestiging te gaan werken, of gebruik te maken van een afvloeiingsregeling. Het gebouw van de Wertha stond nog enkele jaren leeg tot het werd gesloopt om plaats te maken voor een tennishal. Slechts een trotse toren van de brouwerij herinnert aan dit stukje Weerter glorie.