LEUDAL – Leudal Energie heeft groen licht gekregen van de Raad van State voor de omgevingsvergunning van ‘Burger Windpark De Kookepan’ in Leudal nabij het afwateringskanaal bij Neer.

Op 7 februari van dit jaar ondertekende Leudal Energie al een (voorlopig) contract voor de levering van drie E138 windmolens van de Duitse leverancier Enercon, die eerder ook al vijf windmolens voor Windpark Neer leverde.

De Kookepan
Het is de wens van Leudal Energie, dat de financiering van Windpark De Kookepan nog voor de zomer rondgemaakt wordt. Dit zodat leden van Leudal Energie kunnen gaan investeren in duurzame energieopwekking. Daarnaast wil Leudal Energie in het laatste kwartaal van dit jaar met de wegen, kraanplaatsen en funderingen  starten. Begin 2021 worden de 3 windmolens aangevoerd en opgebouwd. Dat betekent dat in het tweede kwartaal van 2021 de stroomproductie al van start kan.

Voorzitter Joost van Beek van Leudal Energie: “Het bijzondere aan dit proces van Windpark de Kookepan is dat door de keuze voor deze windmolens goede afstemming mogelijk is met eenzelfde project in de gemeente Peel en Maas, waar Windpark Egchelse Heide met vijf windmolens wordt gebouwd. Bij de bouw van dit windpark worden namelijk hetzelfde merk en type windmolens gebruikt”. De in totaal acht windmolens kunnen dan ook opeenvolgend gebouwd worden. De leden zullen worden geïnformeerd tijdens de ALV op 19 mei. Vanwege de coronacrisis zal deze vergadering  mogelijk op een andere wijze plaatsvinden. Uiteraard worden ook de omwonenden en grondeigenaren tijdig geïnformeerd.

Proces
Op 14 januari vond de zitting over Windpark De Kookepan bij de Raad van State plaats. Twee bezwaarmakers uit de omgeving gingen in hoger beroep na de eerdere uitspraak van de rechter in Roermond. De hoogste bestuursrechter wees de bezwaren af en stelde de gemeente in haar gelijk. Voorzitter Leudal Energie, Joost van Beek: “We hebben de procedure zorgvuldig doorlopen. Tevens hebben we een rekenmethodiek geluidswaarden, inclusief laagfrequent geluid toegepast. Ook het slagschaduwonderzoek, een beschrijving van de veiligheid en een degelijke aanpak van de landschappelijke impact hebben bijgedragen aan deze zorgvuldigheid. De rechter was dan ook van mening dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, evenals dat er nauwelijks aantasting is van het woon- en leefklimaat van de bezwaarmakers.”