Met de invoering van de tegenbewijsregeling in box 3 krijgen belastingplichtigen de kans om hun werkelijk rendement te bewijzen. Maar volgens fiscalist Eric van Uunen schuilt er een lek in de wetgeving. Op Taxlive.nl beschrijft hij hoe spaarders en beleggers hun inkomen kunnen drukken met obligaties. De gevolgen voor de schatkist noemt hij echter genuanceerder dan sommige media suggereren.

Naschrift redactie: Het kabinet neemt met een wetswijziging maatregelen om dit lek van circa € 100 miljoen in 2025 te dichten. De wetswijziging gaat in per 2026, met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025 om 16.00 uur.

Tegenbewijsregeling als noodmaatregel
De tegenbewijsregeling is dit jaar in werking getreden, nadat de Hoge Raad de oude forfaitaire heffing in box 3 tweemaal had afgekeurd. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer stemde in met het nieuwe systeem, dat geldt zolang er geen heffing op werkelijk rendement bestaat. Volgens het demissionaire kabinet zal zo’n heffing pas in 2028 operationeel zijn. Tot die tijd moeten de huidige regels uitkomst bieden.

In theorie biedt de regeling belastingplichtigen een eerlijkere behandeling. Zij mogen aantonen dat hun werkelijk rendement lager ligt dan het door de fiscus veronderstelde rendement. Dit voorkomt dat spaarders en beleggers die bijvoorbeeld nauwelijks rente of dividend ontvangen, toch een hoge belastingaanslag krijgen.

Het ‘gat’ in de regeling
Volgens fiscalist Eric van Uunen bevat de wet echter een systeemfout. Door aan het einde van het jaar obligaties te kopen waarvan de rente pas in het volgende jaar wordt uitgekeerd, kunnen belastingplichtigen hun inkomen in box 3 (deels) wegstrepen. De Belastingdienst ziet de meegekochte rente namelijk als een verlies dat in de tegenbewijsregeling mag worden afgetrokken.

“Het gat is er, en ik pleit ervoor dat het Ministerie van Financiën dit repareert,” zegt Van Uunen. “Dat was ook mijn motief om hierover te publiceren. Maar eerlijk gezegd verwacht ik niet dat het gebeurt. Het zou namelijk betekenen dat men het kasstelsel moet loslaten en artikel 5.12 van de Wet IB 2001 moet uitsluiten. Dat vraagt om een forse wetswijziging.”

‘Het is zeker niet voor iedere belastingplichtige mogelijk om de box 3-heffing naar nul terug te brengen. Vooral obligatiebeleggers profiteren. Voor vastgoed-bezitters is dit vrijwel onmogelijk’

Niet voor iedereen toepasbaar
Waar sommige media spreken over een dreigend miljardenverlies, plaatst Van Uunen kanttekeningen. Hij benadrukt dat de constructie alleen in specifieke gevallen werkt. “Het is zeker niet voor iedere belastingplichtige mogelijk om de box 3-heffing naar nul terug te brengen. Dat geldt vooral voor vermogende particulieren die toch al voornamelijk in obligaties beleggen. Voor hen is het relatief eenvoudig om hun portefeuille zo te muteren dat ze optimaal gebruikmaken van de obligatietruc. Maar voor een vastgoedbezitter is dit praktisch ondoenlijk. Die zou dermate veel obligaties met meegekochte rente moeten kopen dat dit vrijwel onmogelijk is.”

Gevolgen voor de schatkist
De huidige opbrengst van de vermogenstaks bedraagt circa €8 miljard per jaar. Hoewel het lek potentieel een deel van die opbrengst kan uithollen, denkt Van Uunen dat de schade voor de schatkist beperkter zal zijn dan door sommigen wordt gevreesd. Toch acht hij reparatie noodzakelijk om geloofwaardigheid en evenwicht te behouden.

“Belastingadviseurs zullen cliënten hierop wijzen,” zegt hij. “Voor een deel van de belastingplichtigen kan dit een aantrekkelijk instrument zijn. Maar als wetgever moet je voorkomen dat belastingwetgeving zo eenvoudig te omzeilen is.”

Reactie van Financiën
Het ministerie van Financiën erkent dat de obligatietruc technisch werkt, maar stelt dat dit geen fout in de wet is. Volgens een woordvoerder is het een onvermijdelijk gevolg van de eisen die de Hoge Raad heeft gesteld aan de tegenbewijsregeling. Tijdens de parlementaire behandeling werd bovendien onderkend dat belastingoptimalisatie “tot op zekere hoogte” mogelijk zou blijven.

Van Uunen blijft erbij dat er sprake is van een systeemfout. “De kern is dat kasstelsel en werkelijk rendement door elkaar lopen. Bij een belasting over werkelijk rendement moet je heffen over het jaar waarop de inkomsten betrekking hebben, niet over het jaar dat ze toevallig worden bijgeschreven. In de toekomstige heffing per 2028 wordt dit wél onderkend. Tot die tijd is het afwachten of de wetgever de moed heeft dit lek te dichten.”


De tegenbewijsregeling is ingevoerd na arresten van de Hoge Raad die de oude forfaitaire box 3-heffing onrechtmatig verklaarden. Belastingplichtigen mogen sindsdien aantonen dat hun werkelijk rendement lager is dan het veronderstelde rendement. De regeling is tijdelijk, tot de invoering van een nieuwe vermogensheffing in 2028. Fiscalist Eric van Uunen ziet een systeemfout in de huidige opzet, waardoor vooral obligatiebeleggers hun belastbare inkomen fors kunnen verminderen. Hij pleit voor reparatie, maar verwacht dat die politiek gezien niet snel zal plaatsvinden.


NAAM: Eric van Uunen VENNOOT BIJ: Marree & Van Uunen Belastingadviseurs, Oisterwijk MEER DAN 35 JAAR ERVARING ALS: fiscalist in het mkb DOCENT BIJ OPLEIDINGEN VAN: RB, SRA, NBA, NOAB, Kubus en Avans+ AUTEUR: diverse publicaties gericht op de fiscale adviespraktijk